Gesprek met Pater Davide Pagliarani : EEN KERK OP HAAR KOP

Bron: FSSPX Actualités

Gesprek met Pater Davide Pagliarani Algemeen Overste van de Priesterbroederschap St. Pius X

EEN KERK OP HAAR KOP

Eerwaarde Pater, tot eind dit jaar worden belangrijke gebeurtenissen verwacht, zoals de Amazonesynode en de hervorming van de Romeinse Curie. Deze zullen een historische repercussie op het leven van de Kerk hebben. Welke plaats, denkt u, nemen deze gebeurtenissen in het pontificaat van Paus Franciscus in? 

De indruk die katholieken vandaag hebben, is er een van een Kerk die aan de rand van een nieuwe catastrofe staat. Als wij terugblikken, dan was het Tweede Vaticaans Concilie slechts mogelijk, omdat dit concilie het resultaat was van decadentie, die de Kerk in de jaren voor de opening ervan gevat had: een dam brak onder de druk van een kracht die sinds enige tijd aan het werk was. Dit is wat de grote revoluties maakt, want de wetgever keurt goed en sanctioneert tevergeefs een situatie die reeds deels een feit is. 

De liturgische hervorming was daarmee slechts het eindpunt van een experimentele ontwikkeling, die op het interbellum terugging en al een groot deel van de clerus door- drongen had. Onder dit pontificaat was Amoris lætitia de officiële bekrachtiging van een gebruik dat helaas reeds in de Kerk bestaat, in het bijzonder wat het ontvangen van de Communie betreft voor personen die in staat van publieke zonden leven. Vandaag schijnt de situatie rijp te zijn voor verdere en zeer diepgaande hervormingen. 

Kunt u uw mening over de apostolische exhortatie Amoris lætitia drie jaar na haar publicatie verder verklaren? 

Amoris lætitia stelt in de geschiedenis van de Kerk van deze laatste jaren voor wat Hiroshima of Nagasaki voor de moderne Japanse Geschiedenis is: menselijk gesproken is de schade onherstelbaar. Het is zonder twijfel de meest revolutionaire daad van Paus Franciscus en tegelijkertijd de meest omstreden, ook buiten de Traditie, want het werkt zich direct op de huwelijksmoraal uit; het heeft vele geestelijken en gelovigen mogelijk gemaakt de aanwezigheid van ernstige fouten te onthullen. Ten onrechte wordt dit catastrofaal document voorgesteld als het werk van een excentrieke en een met woorden provocerende persoonlijkheid – wat enkelen in de huidige paus willen zien. Dat is niet juist en het is inadequaat de vraag op deze manier te vereenvoudigen. 

U schijnt aan te nemen dat dit gevolg onvermijdelijk was. Waarom bent u terughoudend om de huidige paus als een originele persoonlijkheid te beschrijven? 

Amoris lætitia is de facto een van de gebeurtenissen, die vroeg of laat moest plaatsvinden op grond van de premissen die door het Concilie vastgelegd zijn. Kardinaal Walter Kasper[1] had reeds toegegeven en beklemtoond dat de nieuwe ecclesiologie, namelijk die van het Concilie, met een nieuw begrip van de christelijke familie overeenstemt.

Het Concilie is in de eerste plaats ecclesiologisch, d.w.z. het stelt in haar documenten een nieuwe opvatting van de Kerk voor. Daardoor komt de door onze Heer gestichte Kerk niet meer met de Katholieke Kerk overeen. Ze is groter geworden: ze omvat ook de andere christelijke belijdenissen. Aldus zouden de orthodoxe en protestante gemeenschappen op grond van het doopsel “kerkelijkheid” toekomen. Met andere woorden, de grote ecclesiologische nieuwigheid van het Concilie is de mogelijkheid om op verschillende manieren en in verschillende mate tot de door onze Heer Jezus Christus gestichte Kerk te behoren. Vandaar het moderne begrip van de volledige of gedeeltelijke gemeenschap, men zou kunnen zeggen “met variabele geometrie”. De Kerk is structureel open en flexibel geworden. De nieuwe wijze van het toebehoren aan de Kerk, die uiterst elastisch en variabel is, en volgens dewelke alle christenen in dezelfde Kerk van Christus verenigd zijn, is de oorsprong van de oecumenische chaos. 

Wij moeten niet denken dat deze theologische vernieuwingen abstract zijn, ze hebben uitwerkingen op het concrete leven van de gelovigen. Alle dogmatische dwalingen, die de Kerk aangaan, werken zich vroeg of laat op de christelijke familie uit, want de verbintenis van de christelijke huwelijkspartners is het beeld van de verbintenis tussen Christus en zijn Kerk. Een oecumenische, flexibele en pan-christelijke Kerk beantwoordt aan een opvatting van de familie, waarin de huwelijksverplichtingen niet meer dezelfde waarde hebben, waarin de band tussen echtgenoten, tussen een man en een vrouw, niet meer op dezelfde wijze waargenomen of gedefinieerd worden: ook die worden flexibel. 

Een paus die met de principes van vaticanum ii overeenstemt 

Kunt u dit nog wat verder uiteenzetten? 

Concreet betekent het: zoals de “pan-christelijke” Kerk van Christus goede en positieve elementen buiten de katholieke eenheid bevat, zo zou er ook voor de gelovigen goede en positieve elementen buiten het sacramentele huwelijk zijn, in een burgerlijk huwelijk en ook in elke andere, willekeurige verbintenis. Zoals er geen onderscheid meer is tussen een “echte” Kerk en “valse” Kerken – aangezien niet-katholieke Kerken weliswaar onvolkomen, maar goed zijn – worden alle verbintenissen goed, omdat er altijd wel iets goed in zit, en wanneer het slechts liefde is. 

Dat betekent dat men in een “goed” burgerlijk huwelijk – in het bijzonder wanneer ze tussen gelovige personen worden gesloten – bepaalde elementen van het sacramenteel christelijk huwelijk vinden. Niet dat men de beide op gelijk niveau moet plaatsen; het burgerlijk huwelijk is echter niet slecht an sich, maar gewoon minder goed! Tot dusver hebben we over goede en slechte handelingen, over leven in staat van genade of doodzonde gesproken. Nu zijn er slechts nog goede of minder goede handelingen; vormen van leven die het christelijke ideaal geheel en al vervullen, en andere die er het slechts deels aan beantwoorden ... In één woord, een oecumenische Kerk strookt met een oecumenische familie, d.w.z. een familie, die naargelang behoeftes en gevoeligheden nieuw wordt samengesteld of samenstelbaar is. 

Vóór het Tweede Vaticaans Concilie leerde de Kerk dat niet-katholieke christelijke belijdenissen zich buiten de schoot van de ware Kerk bevinden en daarom niet deel uitmaken van de Kerk van Jezus Christus. De leer uit de dogmatische Constitutie Lumen gentium (nr. 8) opent een weg om ze als deelrealisaties van Christus’ Kerk te erkennen. 

Amoris lætitia is het onvermijdelijke resultaat van de nieuwe ecclesiologie, die door Lumen gentium geleerd wordt, en evenzeer van de absurde opening naar de wereld, die door de pastorale Constitutie over de Kerk in de huidige wereld, Gaudium et spes[2], geprezen wordt. En het christelijk huwelijk met Amoris lætitia gelijkt inderdaad meer en meer op het huwelijk zoals de moderne tijd ze opvat en profaneert. 

Bijgevolg is de objectief verwarrende leer van paus Franciscus geen zeldzame uitwas, maar het logische gevolg uit de beginselen, vastgelegd in het Concilie. Hij trekt daaruit - althans voor het ogenblik - de slotconclusies. 

Heeft deze nieuwe leer over de Kerk zich in een bijzonder theologisch concept gema- nifesteerd? 

Na het Concilie verving het begrip ‘Gods Volk’ het mystieke Lichaam van Christus. Het is alomtegenwoordig in de nieuwe Codex van het Canonieke Recht, gepubliceerd in 1983. Maar in 1985 kwam het tot een heroriëntering. Het scheen dat het begrip ‘Gods Volk’ hinderde, omdat het een afdrijving in de richting van de bevrijdingstheologie en het marxisme toeliet. Het werd door een ander begrip vervangen, dat evenzeer uit het Concilie werd overgenomen: de ecclesiologie van de Communie, die een uiterst elastische toebehoren tot de Kerk mogelijk maakt, zodat alle christenen in dezelfde Kerk van Christus zijn verenigd, maar dat betekent min of meer dat de oecumenische dialoog, zoals bij de samenkomst te Assisi in 1986, een conversatie in Babel is geworden, vergelijkbaar met een veelvlak, dat paus Franciscus zo graag ziet: “Een geometrische figuur, die vele verschillende facetten heeft. Het veelvlak weerspiegelt de samenloop van alle verschillen weer, die in deze hun originaliteit behouden. Niets lost op, niets wordt vernietigd, niets domineert.”[3]

Ziet u dezelfde ecclesiologische wortel aan de oorsprong van de hervormingen aangekondigd in het Instrumentum laboris van de komende Amazonesynode of in het hervormingsproject van de Romeinse Curie? 

Alles heeft direct of indirect zijn oorsprong in een valse opvatting van de Kerk. Nogmaals, paus Franciscus trekt enkel de slotgevolgen uit de premissen door het Concilie vastgelegd. Concreet: zijn hervormingen veronderstellen altijd een Kerk die luistert, een synodale Kerk, een Kerk die ingaat op de cultuur van volkeren en hun verwachtingen en eisen, in het bijzonder op de menselijke en natuurlijke omstandigheden; de leiding van de Kerk moet zich aan al deze dingen aanpassen en het gevolg ervan zijn. 

De synodale Kerk, die altijd een luisterende moet zijn, is de nieuwste ontwikkeling van de collegiale Kerk, geprezen door het Tweede Vaticaans Concilie. Om een concreet voorbeeld te geven, de Kerk moet volgens het Instrumentum laboris in staat zijn om elementen zoals locale tradities van de geestaanbidding en de traditionele Amazonemedicijnen, die tot zogenoemde “exorcismen” oproepen, over te nemen en zich eigen te maken. Aangezien deze inheemse tradities in een geschiedenis dragende bodem geworteld zijn, volgt daaruit dat dit “Gebied een theologisch plaats is, een bijzondere bron van Gods openbaring”. Daarom moeten we de rijkdom van deze inheemse culturen erkennen, want “de onoprechte openheid tegenover anderen, alsook een corporatistische houding die het heil slechts voor het eigen geloof voorbehoudt, vernietigt dit geloof”. Het schijnt dat de tegenwoordige hiërarchie, in plaats van het heidendom te bestrijden, het juist wil overnemen en zich zijn waarden toe-eigenen. En de drijvende krachten achter de komende synode verwijzen naar deze dingen als “tekenen van de tijd” - een uitdrukking die Johannes XXIII dierbaar was - die onderzocht moeten worden als tekenen van de Heilige Geest. 

De Kerk is noch een forum noch een platform 

En hoe zit het met de Curie? 

Het hervormingsproject van de Curie van zijn kant ondersteunt een Kerk die veel meer gelijkt op een menselijke onderneming dan op een goddelijke, hiërarchische gemeenschap, die bewaarder is van de bovennatuurlijke openbaring, begiftigd met het onfeilbare charisma om voor de mensheid de eeuwige waarheid tot het einde der tijden te bewaren en te leren. Zoals het in de ontwerptekst uitdrukkelijk staat, gaat het om de “actualisering (aggiornamento) van de Curie ”in het werk te stellen“ op basis van de ecclesiologie van het Tweede Vaticaans Concilie”. Het is daarom nauwelijks verwonderlijk uit de pen van een groep kardinalen verantwoordelijk voor deze hervorming te lezen: “De Curie fungeert als een soort platform en forum voor de communicatie met de deelkerken en bisschoppenconferenties, die aan zulke ervaringen behoefte hebben. De Curie verzamelt de ervaringen van de wereldkerk en, van deze uitgaand, bemoedigt de deelkerken en bisschoppenconferenties ... Dit leven van de communio, gegeven aan de Kerk, heeft het gezicht van de synodaliteit ... Het volk van gelovigen, het episcopaal college, de bisschop van Rome luisteren allemaal naar elkaar en ze luisteren allemaal naar de Heilige Geest ... Deze hervorming wordt in de geest van een “gezonde decentralisatie” doorgevoerd ... De synodale Kerk bestaat erin dat “het Godsvolk tezamen op weg is” ... De dienst van de Curie aan de zending van bisschoppen en aan de communio baseert zich niet op een houding van waakzaamheid en controle en ook niet op beslissingen, die ze als hogere autoriteit zou maken ...”[4]

Platform, forum, synodaliteit, decentralisatie... dit alles bevestigt slechts de ecclesio- loigsche wortel van alle moderne dwalingen. In deze vormloze magma bevindt zich geen hogere autoriteit meer. Het is de oplossing van de Kerk, die onze Heer gevestigd heeft. Met de stichting van zijn Kerk heeft Christus geen communicatieforum en geen platvorm voor uitwisseling geopend. Hij heeft Petrus en zijn apostelen de opdracht toevertrouwd zijn kudde te hoeden, alsook zuilen van waarheid en heiligheid te zijn om de zielen in de hemel te leiden. 

Hoe kan deze ecclesiologische dwaling gekarakteriseerd worden met betrekking tot de goddelijke constitutie van de Kerk, door Jezus Christus gesticht? 

Dat is een brede vraag, maar Aartsbisschop Lefebvre biedt ons daar een bouwsteen aan voor het antwoord. Hij zei, dat de structuur van de nieuwe mis overeenstemt met een democratische Kerk, die niet meer hiërarchisch en monarchaal is. De synodale Kerk, waarvan Franciscus droomt, is werkelijk democratisch. Hijzelf heeft het beeld gegeven van hoe hij ze ziet: als een omgekeerde piramide. Kan men nog duidelijker uitdrukken wat hij met synodaliteit bedoelt? Het is een Kerk, die op haar kop staat. Maar ik benadruk nogmaals: hij brengt slechts de kiemen tot ontwikkeling, die reeds in het Concilie vervat waren. 

Denkt u niet dat uw interpretatie van de huidige realiteit afgedwongen is, wanneer u alles op de beginselen van het Tweede Vaticaans Concilie wil terugvoeren, dat meer dan vijftig jaar geleden werd gehouden? 

Het is één van Franciscus’ dichtste medewerkers die ons het antwoord geeft: Kardinaal Maradiaga, aartsbisschop van Tegucigalpa en coördinator van de C6. Hij zegt: “Na het Tweede Vaticaans Concilie veranderen de methodes en de inhoud van de evangelisatie, alsook de christelijke vorming. De liturgie verandert. (...) De missionaire perspectieven veranderen: de missionaris moet een evangeliserende dialoog openen (...). Het maatschappelijk werk verandert, het is niet meer enkel de liefde en de ontwikkeling van diensten, maar ook de strijd om gerechtigheid, mensenrechten en bevrijding... Alles verandert in de Kerk volgens het nieuwe pastorale model.” En hij voegt eraan toe, om te tonen, in welke geest deze veranderingen voltrokken worden: “De paus wil de vernieuwing van de Kerk tot een punt brengen dat het onomkeerbaar wordt. De wind, die de zeilen van de Kerk op hoge zee van diepe en volledige vernieuwing blaast, is de barmhartigheid.”[5]

Het kan toch niet ontkend worden dat er vele stemmen zijn gerezen tegen deze hervormingen, en het valt aan te nemen dat ze zich in de komende maanden zullen voortzetten. Hoe beoordeelt u deze reacties? 

Men kan zich enkel verheugen over zulke reacties en over een toenemend bewustzijn bij vele gelovigen en enkele prelaten dat de Kerk een nieuwe catastrofe nadert. Deze reacties hebben het voordeel en de verdienste te tonen dat de stem die deze dwalingen verdedigt, noch de stem van Christus noch die van het Magisterium van de Kerk kan zijn. Dat is uiterst belangrijk en, ondanks de tragische contekst, bemoedigend. De Broederschap St. Pius X heeft de plicht opmerkzaam te zijn op deze reacties, en tegelijk moet ze proberen te vermijden dat deze reacties op een dwaalspoor gebracht worden of tot niets leiden. 


[1] Walter Kasper, Gesprek van 7 mei 2014, Commonwealmagazine.org: “Het eerste huwelijk is onontbindbaar. (...) Het tweede huwelijk is in christelijk opzicht geen huwelijk, en ik zou er tegen zijn die in de Kerk te vieren. Ik zou het vergelijken met hoe de Katholieke Kerk tegen andere kerken aankijkt. De Katholieke Kerk is de ware Kerk van Christus, maar er zijn ook andere Kerken, die elementen van de ware Kerk hebben, en we erkennen deze elementen. Op dezelfde wijze kunnen we zeggen: het ware huwelijk is het sacramenteel huwelijk. En het tweede is geen huwelijk in dezelfde zin, maar het heeft elementen van het huwelijk. De partners zorgen voor elkaar, ze zijn exclusief met elkaar verbonden, er is de intentie van duurzaamheid. We moeten zulke situaties respecteren, zoals we ook bij de protestanten doen.”

[2] Deze Constitutie is met de voorrang van het geweten doordrongen, verdedigt het personalisme en insinueert de omkering van de huwelijksdoeleinden. 

[3] Speech tot de deelnemers van de Wereldontmoeting van de Volksbewegingen, 28 oktober 2014.

[4] “De inhoud van het hervoermingsproject van de Curie: een overwerkte ecclesiologie”, L’Homme nouveau, 23 mei 2019.

[5] De Kerk van barmhartigheid met paus Franciscus, 20 januari 2015, www.scu.edu 

Het conciliaire pluralisme maakt elke oppositie structureel onwerkzaam 

Wat wilt u daarmee zeggen? 

Vooreerst valt te bemerken dat deze reacties systematisch tegenover een bakstenen muur komen te staan, en men moet de moed hebben zich af te vragen waarom? Om een voorbeeld te noemen: vier kardinalen hadden hun dubia (twijfels) over Amoris lætitia geuit. Deze reactie werd bij velen opgemerkt en werd als het begin van een reactie gehuldigd, die tot duurzame resultaten zou leiden. In werkelijkheid heeft het zwijgen van het Vaticaan deze kritiek echter onbeantwoord gelaten. In tussentijd zijn twee van deze kardinalen gestorven en is paus Franciscus tot de andere hervormingsprojecten overgegaan, die we juist genoemd hebben, – wat betekent dat de aandacht verschuift op nieuwe thema’s en de strijd om Amoris lætitia onvermijdelijk op de achtergrond blijft en vergeten wordt; en de inhoud van deze apostolische exhortatie schijnt de facto geaccepteerd! 

Om dit zwijgen van de paus te begrijpen mogen we niet vergeten, dat de Kerk die uit het Concilie tevoorschijn komt, pluralistisch is. Het is een Kerk, die niet meer gebaseerd is op een eeuwige en geopenbaarde Waarheid, die van boven door autoriteit geleerd wordt. Wij hebben een Kerk voor ons, die luistert en daarom onvermijdelijk luistert naar stemmen die van elkaar kunnen verschillen. Om een vergelijking te maken: er is in een democratisch systeem altijd een plaats voor oppositie, tenminste ogenschijnlijk. Ze is deel van het systeem, omdat ze toont dat we discussiëren, een andere mening kunnen hebben, dat er plaats is voor iedereen. Dit kan vanzelfsprekend de democratische dialoog bevorderen, maar niet het herstel van een absolute en universele waarheid en van een eeuwige moraalwet. Op deze manier kan dwaling vrij geleerd worden naast een echte, maar structureel ineffectieve oppositie, die niet in staat is om de waarheid op haar plaats te zetten. We moeten dus uit het pluralistische systeem zelf treden; en dit systeem heeft een oorzaak: het Tweede Vaticaans Concilie. 

Wat moeten, volgens u, deze prelaten of deze gelovigen doen, voor wie de toekomst van Kerk hen aan het hart ligt? 

Eerst zouden ze moeten duidelijkheid en moed tonen en erkennen dat er een continuïteit is tussen de leer van het Concilie, de pausen van het post-conciliaire tijdperk en het huidige pontificaat. Het magisterium van de “heilige” Johannes Paulus II bijvoorbeeld aanvoeren tegenover de vernieuwingen van paus Franciscus is een zeer slechte manier, die van begin af aan al tot mislukken gedoemd is. Een goede arts kan geen genoegen nemen een wonde met een paar steken te sluiten, zonder vooreerst de infectie binnen de wonde te hebben verholpen. Verre van dat wij deze inspanningen verachten, maar tegelijkertijd is het een kwestie van naastenliefde te tonen waar de wortel van de problemen ligt. 

Om een concreet voorbeeld voor deze tegenstrijdigheid te geven volstaat het een naam onder velen te noemen: die van Kardinaal Müller. Hij is vandaag zonder twijfel de meest virulente tegen Amoris lætitia, het Instrumentum laboris, het hervormingsproject van de Curie. Hij gebruikt zeer sterke uitdrukkingen en spreekt zelfs van een “breuk met de traditie”. En toch is deze kardinaal, die thans de kracht vindt deze dwalingen openlijk te hekelen, dezelfde die de Priesterbroederschap St. Pius X – in continuïteit met zijn voorgangers en opvolgers bij de Congregatie van het Geloof – de acceptatie van het ganse Concilie en het post-conciliaire magisterium wou opleggen. Onafhankelijk van de Broederschap en haar posities toont deze kritiek, die zich slechts op de symptomen concentreert zonder op de oorzaken terug te gaan, een zeer schadelijk en verwarrend gebrek aan logica. 

De naastenliefde van “wat we ontvangen hebben, door te geven” 

Er wordt vaak verweten dat de Broederschap enkel bekritiseren kan. Wat stelt zij positief voor? 

De Broederschap bekritiseert noch systematisch noch a priori. Ze is geen beroepsmatige “mopperaar”. Ze heeft de vrijheid van meningsuiting, die haar toelaat open te spreken, zonder angst te hebben om voordelen te verliezen die ze niet heeft ... Deze vrijheid is onder de gegeven omstandigheden absoluut noodzakelijk. 

De Broederschap heeft vooral de liefde voor de Kerk en de zielen. De tegenwoordige crisis is niet alleen op vlak van de leer: seminaries sluiten, de kerken zijn leeg, het veelvuldig ontvangen van sacramenten vervalt op duizelingwekkende wijze. We kunnen niet alleen toeschouwers zijn die de armen kruisen en tot onszelf zeggen: “Dit alles bewijst dat de Traditie gelijk heeft.” De Traditie heeft de plicht de zielen ter hulp te komen met de middelen die de Heilige Voorzienigheid haar ter beschikking stelt. We zijn niet door trots gedreven, maar door de naastenliefde “datgene door te geven, wat we ontvangen hebben” (1 Kor 15, 3). Dat is wat wij door ons dagdagelijks apostolisch werk deemoedig nastreven. Dit is echter onafscheidelijk verbonden met de veroordeling van de kwalen, waaronder de Kerk lijdt, om zo de kudde te beschermen die door slechte herders verlaten en verstrooid zijn. 

Wat verwacht de Broederschap van de prelaten en gelovigen die het beginnen te begrijpen, zodat hun standpunten tot positieve en werkzame resultaten kunnen leiden. 

Ze moeten de moed hebben te erkennen dat zelfs een goede dogmatische positie niet voldoende is, wanneer ze niet vergezeld wordt met een pastoraal, geestelijk en liturgisch leven, dat met de te verdedigen principes duurzaam is, want het Concilie heeft een nieuwe opvatting van het christelijke leven ingevoerd, dat met een nieuwe leer overeenstemt. 

Wanneer de leer in al haar rechten opnieuw is herbevestigd, moet men een echt katholiek leven leiden in overeenstemming met wat men belijdt. Zoniet zal deze of gene verklaring slechts een media evenement blijven, dat tot een paar maanden, ja zelfs tot een paar weken beperkt is ... Concreet wil het zeggen: men moet de Tridentijnse Mis aannemen en alles wat daaruit voortvloeit; men moet de niet-oecumenische Mis, de Mis van aller tijden aannemen, en deze Mis het leven van de gelovigen, van de gemeenschappen, van de seminaries laten vernieuwen en haar vooral de priesters laten hervormen. Men moet de Tridentijnse Mis niet herstellen, omdat ze de beste theoretische optie is; men moet ze herstellen, ze beleven, ze verdedigen tot het martelaarschap, omdat alleen het Kruis van onze Heer de Kerk uit de catastrofale situatie kan redden, waarin ze zich bevindt. 

Portæ inferi non prævalebunt adversus eam!

De poorten van de hel zullen haar niet overweldigen! 

Pater Davide Pagliarani, Algemeen Overste

Menzingen, 12 september 2019, feest van de H. Naam Maria