Mgr. Lefebvre: De vrijheid is onbegrijpelijk zonder de wet

Bron: District België - Nederland

Uit het boek: "Ze hebben Hem onttroond" van mgr. Lefebvre, hoofdstuk 4: 'Onderdrukt de wet de vrijheid?'

“Wij zijn vrij, als wij met behulp van de burgerlijke wetten

gemakkelijker kunnen leven volgens de voorschriften van de eeuwige Wet.”

Leo XIII

 

Dat er echter een door de Schepper ontworpen natuurlijke orde is voor het anorganische, het planten- en het dierenrijk en ook voor de menselijke natuur, is een door de wetenschap erkende waarheid. Geen enkele geleerde zal eraan denken om het bestaan van uit de natuur van dingen en mensen voortvloeiende wetten te ontkennen. Want waarin bestaat het wetenschappelijk onderzoek waarvoor miljarden worden uitgegeven? Wat is het anders dan het speuren naar wetten? We spreken vaak van wetenschappelijke uitvindingen, maar we vergissen ons; we vinden niets uit, we ontdekken alleen maar wetten en leren ervan profiteren. Die ontdekte wetten, die vaste betrekkingen tussen de dingen, ze worden door de geleerden niet geschapen. Zo is het ook gesteld met de wetten van de geneeskunde waar de gezondheid van afhangt, of met de psychologische die het echt menselijke bepalen. Die wetten, daar is iedereen het over eens, worden niet door de mens ontworpen. De mens vindt ze ingeschapen in de menselijke natuur.

Maar zodra het gaat om het vinden van de morele wetten die de mens moet volgen om zijn grote levenstaken te volbrengen, dan spreken de liberalen alleen nog maar over pluralisme, creativiteit, spontaniteit en vrijheid. Volgens hen moet het aan iedereen en aan iedere filosofische school worden overgelaten om zelf een eigen zedeleer te ontwerpen ... alsof de mens met zijn redelijke natuur en zijn vrije wil geen schepsel Gods was!

Heeft de menselijke ziel zich dan zelf gemaakt? Toch is het duidelijk dat de zielen, ondanks hun complexiteit en verscheidenheid, allemaal dezelfde grondvorm, dezelfde natuur hebben. Of het de ziel van een Zoeloe uit Zuid-Afrika of van een Maori uit Nieuw-Zeeland betreft, of het om een H. Thomas van Aquino of een Lenin gaat, wij hebben altijd met een menselijke ziel te doen.

Een vergelijking zal u doen begrijpen wat ik wil zeggen: men koopt tegenwoordig geen min of meer ingewikkeld toestel zoals een wasmachine, een kopieerapparaat of een computer zonder naar de gebruiksaanwijzing te vragen. Er is altijd een bedieningsvoorschrift bij, een regel voor het juist gebruik van het toestel. Die regel is opgesteld door de ontwerper van de machine, niet door de huisvrouw. Die zal het niet in haar hoofd halen om maar wat te gaan spelen met schakelaars en knoppen! Zo is het, mutatis mutandis, ook gesteld met de verhouding tussen onze ziel en de goede God. God geeft ons een ziel. Hij schept die en moet ons dus ook de wetten geven die erbij horen. Hij geeft ons de “gebruiksaanwijzing” om in alle opzichten ons levensdoel te bereiken, vooral ons laatste doel, God zelf, zoals Hij gekend en bemind wordt in het eeuwige leven.

O neen, roepen de liberalen luid, daar willen we niets van weten! De wetten voor de menselijke ziel moeten door de mens gemaakt worden!

Maar dan moet het ons niet verbazen dat men van de mens, die men in strijd met de wetten van de natuur laat leven, een psychisch gestoord individu maakt. Stel u eens voor dat sommige bomen zich zouden onttrekken aan de wetten van de plantengroei. Ze zouden doodgaan, dat is toch duidelijk! Bomen die hun sap niet meer zouden laten opstijgen of vogels die niet meer zouden willen zoeken naar hun voedsel, omdat toevallige omstandigheden niet bevallen: ze zouden omkomen. De wet die het natuurlijk instinct voorschrijft niet volgen, betekent de dood!

Let wel: de mens volgt geen blind instinct zoals de dieren. God heeft ons de buitengewone gave van de rede geschonken, opdat wij de voor ons geldende wet kunnen kennen en zo in rijpheid de weg volgen naar ons doel: vrij, maar niet zonder de wetten toe te passen: de eeuwige wet en de natuurwet, de bovennatuurlijke wet en de andere wetten die uit de eerstgenoemde voortvloeien.

De menselijke wetten, de burgerlijke en de kerkelijke, ze zijn er allemaal voor ons welzijn, voor ons geluk. Zonder voorafgaande opdracht van God, zonder wetten zou de vrijheid van de mens een vergiftigd geschenk zijn. Dat is de van werkelijkheidszin getuigende opvatting over de mens, die door de Kerk met alle kracht tegen de liberalen verdedigd wordt.

Het heeft de grote Paus Pius XII vooral tot eer gestrekt dat hij, door het hoofd te bieden aan de aanvallen van het hedendaagse liberalisme, de voorvechter is geweest van de natuurlijke en christelijke orde.

Om op de vrijheid terug te komen en het met een paar woorden te zeggen: vrijheid is onbegrijpelijk zonder de wet. Vrijheid en wet zijn twee werkelijkheden die met elkaar in strikte wisselwerking staan. Het zou absurd zijn ze van elkaar te scheiden en tegenover elkaar te plaatsen.

“De regel van de vrijheid moet absoluut in de eeuwige wet van God gezocht worden, niet alleen voor ieder mens afzonderlijk, maar ook voor de menselijke gemeenschappen.” (Leo XIII, Libertas, 20 juni 1888)