Praktische overwegingen bij de vaccinatie tegen Covid-19

Bron: District België - Nederland

O.-L.-V. van de Rozenkrans

Als er één onderwerp is dat vandaag de gemoederen beroert, dan is het wel het vraagstuk van de vaccinatie tegen Sars-Cov-2, ook wel Covid-19 genoemd. Het is alomtegenwoordig in de actualiteit, de gesprekken, de handelingen van het dagelijkse leven en het dringt met lawaai en dikwijls angst het leven van eenieder binnen. Dat is niet zonder redenen. Niettemin lijken de vaak verbreide absolute en categorieke stellingnames, zoals de neiging om gevaccineerden als Judassen te beschouwen en de weigeraars als martelaars (of omgekeerd), op zijn minst overdreven en soms getuigend van een elementair gebrek aan naastenliefde.

Hoe moet ieder van ons dan in het licht van die algemene bezorgdheid zijn praktische gedrag bepalen?

De bezwaren tegen het vaccin

Er bestaan een aantal bezwaren tegen de anti-Covid-vaccins, om allerlei redenen: wetenschappelijke, medische, politieke en maatschappelijke.

Sommige vaccins, in het bijzonder die welke volgens de zogeheten mRNA-techniek zijn bereid, wordt verweten dat ze niet voldoen aan bepaalde wetenschappelijke criteria die in die materie gebruikelijk zijn: te korte ontwikkelingsduur, te snelle marktlancering, ontoereikendheid van de klinische testfases, verwaarlozing van allerlei mogelijke neveneffecten enz. Wat niet nalaat om enige verbijstering te wekken over de ernst waarmee dit wetenschappelijke aspect wordt behandeld.

Er wordt ook melding gemaakt dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met schadelijke neveneffecten, die meer of minder ernstig kunnen zijn, of dat ze slecht worden beoordeeld, zelfs verdoezeld: er wordt gevreesd dat onbekende gevolgen van vaccinatie een aanzienlijk gevaar vormen, méér in elk geval dan graag wordt gezegd. Sommige laboratoria die een vaccin vervaardigen, hebben ook onvolkomenheden bij andere producenten weten te melden … Nu gezondheid een prioriteit in onze wereld is geworden, verontrusten die elementen natuurlijk zelfs de vaccinatiekandidaten.

De politieke wil die zich achter de vaccinatiecampagnes aftekent, wordt eveneens gekritiseerd. Het vaccin wordt gezien als opstapje naar de wereldheerschappij van meer of minder verborgen machten. De vaccinatieverplichting voor bepaalde personeelscategorieën in bepaalde landen wordt aan de kaak gesteld als een schending van de individuele vrijheid. Dat wekt een diffuse ongerustheid die evenmin zonder grond is.

Ten slotte wordt om allerlei redenen, die uitgaan van de individuele, de sociale of de religieuze vrijheid, eveneens met de vinger gewezen naar de maatschappelijke gevolgen van die situatie nu zowat overal ter wereld een “gezondheidspas” is ingevoerd. Sommigen herinneren er terecht aan dat de vaccinatie vrijwillig moet zijn, en niet op verdoken manier mag worden opgelegd door de weigeraars te segregeren. De uiteenlopende drukkingsmiddelen die aldus worden gebruikt om de volkeren in de richting van die oplossing te drijven leiden tot een groeiende en begrijpelijke ergernis van velen.

De vaccinatie: een daad geleid door de voorzichtigheid

Volstaan die geopperde bezwaren om wie zou aanvaarden zich te laten vaccineren a priori te veroordelen?

Men moet er hier aan herinneren dat zich laten vaccineren – zoals elke concrete menselijke daad – behoort tot de persoonlijke voorzichtigheid (zelfs familiale voorzichtigheid in het geval van kinderen). Dat wil zeggen dat het elke mens toekomt om die beslissing te nemen volgens de inzichten die hij heeft ontvangen en de precieze omstandigheden waarin hij zich bevindt.

Elke menselijke daad vraagt immers om rekening te houden met het morele voorwerp, het doel en de omstandigheden (van tijd, plaats en middelen in het bijzonder). Welnu, het is onvermijdelijk dat die omstandigheden heel erg variëren volgens de menselijke situaties: iedereen wordt er dus toe gebracht om voor zichzelf te beslissen, naargelang de omstandigheden waarin hij wordt geplaatst, en door vanuit zijn eigen standpunt een inschatting te maken van de mogelijke risico’s waaraan hij en hen die hem omringen door zijn handelen worden blootgesteld.

Zeker is het lovenswaardig om advies in te winnen en zich te laten helpen om de beste implementering te bepalen, maar uiteindelijk is het op zijn best de betrokken persoon die kan kiezen, en zijn beslissing moet nemen, want hij is het die zijn behoeften en noden kent. We kunnen meer of minder vaardig zijn om onze levens te leiden, maar de voorzichtigheid bij het nemen van beslissingen behoort ons wel toe.

Laten we een voorbeeld nemen: de verschillende soorten verzekeringen waaraan we onderworpen moeten of kunnen zijn; sommige zijn verplicht, andere vrijwillig, zoals de overlijdens- en invaliditeitsverzekering, bijvoorbeeld, en het komt wel degelijk elkeen toe om te beslissen deze of gene verzekering af te sluiten of niet. Ander voorbeeld, dat van de roker: roken valt onder de persoonlijke voorzichtigheid, en het komt elkeen toe om een dergelijke gewoonte aan te nemen of niet, rekening houdend met de risico’s die men daardoor loopt.

Het kan gebeuren dat bepaalde beslissingen niet de beste zijn: hoewel minder goed, zijn ze daarom nog niet noodzakelijk slecht en ze behoren dan te worden gerespecteerd. Wij zien ook soms mensen handelen op een manier die ons werkelijk onvoorzichtig lijkt, en het is heel goed mogelijk dat we daarin gelijk hebben. Na alles te hebben geprobeerd om die mensen voor te lichten, is het beter om afstand te nemen van de keuzes die ze uiteindelijk maken; het gebeurt dat vergissingen [achteraf] soms nuttig blijken te zijn, omdat ze iemand de gelegenheid bieden om zichzelf te corrigeren en vooruit te gaan.

Het gaat daarbij om een herhaling van elementen die op elke moraal toepasbaar zijn.

Uit deze overwegingen volgt dat het, in de materie die ons bezighoudt, eenieder toekomt om volgens zijn wijsheid te beslissen om zich te laten vaccineren of niet. Na onderzoek, bezinning, zelfs raadpleging van bevoegde personen om de hoger gesignaleerde bezwaren in te schatten, kan eenieder vrijelijk zijn beslissing nemen volgens zijn inzicht en zijn beoordeling van de omstandigheden. En het is even abnormaal om in dit geval iemands gedrag te willen dicteren als iemand te dwingen inzake verzekering, tabak of dieet.

Aanvullende overwegingen

Uiteindelijk kan het gebeuren dat een meer of minder sterke noodzaak ons verplicht om ons te laten vaccineren.

Als het bijvoorbeeld niet meer mogelijk is om stervenden te benaderen om hun de laatste sacramenten toe te dienen behalve door zich te laten vaccineren, dan zal het heil van de naaste verkieslijk zijn boven de eigen gezondheid of gemoedsrust. Dit geldt evenzeer voor al diegenen die van rechtswege ertoe gehouden zijn – overeenkomstig hun plicht van staat – om in het heil van de naaste te voorzien.

Dezelfde redenering is van toepassing om een tijdelijk of maatschappelijk gemeengoed te verkrijgen: de soldaat die zijn leven voor het vaderland geeft, doet dat omdat het zijn plicht is, de arts is op grond van de natuurwet verplicht zijn patiënten verzorgen of ontslag te nemen: zo een taak om het vaderland te verdedigen of patiënten te verzorgen kan ertoe verplichten de nodige middelen te kiezen om ze te vervullen.

Een andere noodzaak, die welke uit de naastenliefde voortvloeit, vraagt soms offers te brengen om het heil of het goed van de naaste te verzekeren: zij heeft niet dezelfde kracht als de noodzaak die van rechtswege wordt opgelegd, maar zij bestaat ook en belangt de relatie van iedere mens tot zijn naaste aan. Welnu, gezien de noodzaak van een gezondheidspas om aan het maatschappelijke verkeer deel te nemen kan het zijn dat de verplichting om een werk van naastenliefde te vervullen ons ertoe aanzet om vaccinatie te aanvaarden.

Het is waar dat men de huidige omstandigheden verkeerd kan vinden, net zoals de druk die wordt uitgeoefend om zich te laten vaccineren. De vrees om aan verhoogde bewaking te worden onderworpen is evenmin een hersenschim. Maar laat ons erkennen dat we ermee instemmen om heel wat druk en dwang te ondergaan voor gerechtigheid, naastenliefde, gemeenschappelijk goed of geestelijk goed.

Zo weten we dat het simpele feit van een smartphone of een kredietkaart te gebruiken, op het internet te surfen, ja zelfs de auto te nemen ons onder het waakzame oog van de staat plaatst op bijna alle ogenblikken. Sommigen willen zich daaraan onttrekken door die elektronische middelen niet te gebruiken. Maar anderen hebben óf niet de keuze wegens hun beroep, óf ze aanvaarden die beperking in de hoop er iets goeds van te maken.

Men moet dus besluiten dat het feit om in te stemmen met een vaccinatie tegen Covid-19 soms een bij uitstek “voorzichtige” daad kan zijn, hier in de morele zin van het woord. En dat eenieder de keuze heeft om die daad te stellen of niet, naargelang de omstandigheden die de zijne zijn, na inlichtingen of raadgevingen van personen met kennis van zaken te hebben ingewonnen.

Maria Hulp der Christenen - Turijn

De morele toelaatbaarheid van het vaccin

Er blijft nochtans een bezwaar dat misschien zal worden geopperd in dit stadium: de vaccins worden bereid of ontworpen op basis van cellen die de kweek van virussen tijdens het productieproces mogelijk maken. Welnu, zoals reeds werd vermeld, worden sommige vaccins bereid uit weefsels gekweekt op basis van geaborteerde cellen. Is het dan niet volstrekt immoreel om zulke vaccins te gebruiken? En zijn de beste bedoelingen niet machteloos om een dergelijke keuze te rechtvaardigen? Zoals Sint-Paulus zegt: “laat ons het kwaad niet doen om het goed dat eruit volgt”.

Laat ons eerst opmerken dat voor sommige vaccins die op de markt zijn gebracht dat probleem niet bestaat, zoals het in Duitsland gefabriceerde Curevac. Maar het is niet altijd mogelijk om die “schone” vaccins in een bepaald land te verkrijgen. De kwestie doet zich voor die laatste dus niet voor.

In het geval van vaccins die met abortus te maken hebben, zijn de morele beginselen al aan bod gekomen; maar laat ons hier even nadenken om de zaak misschien duidelijker en begrijpelijker te maken. De vraag die rijst, is de volgende: is het toegelaten om van een begane abortus te profiteren door zich te laten inenten met een product dat op basis van de cellen ervan is uitgewerkt?

Anders gezegd, begaat wie voordeel heeft bij een begane zonde een fout? Het antwoord wordt gegeven door Sint-Thomas van Aquino:

“Het is één ding om in te stemmen met de boosheid van iemand en iets anders om zich van zijn boosheid te bedienen voor het goede. Instemmen met de boosheid van iemand anders is immers goed vinden dat hij die boze daad voltrekt en misschien hem ertoe aanzetten – en dat is altijd een zonde. Andersom: de boosheid van iemand anders gebruiken voor het goede is het kwaad dat hij heeft gedaan omkeren; het is aldus dat God zich bedient van de zonden der mensen door er goeds van te trekken. Het is de mens dan ook eveneens toegestaan om zich van de zonde van een ander te bedienen voor het goede.” De malo, q. XIII, a. 4, ad 17. Zie ook Summa theologica, II-II, 78, 4.

Het gaat hier niet om een kwaad dat men zelf pleegt, maar om een zonde gepleegd door een ander: en daarom moet men in de eerste plaats de begane zonde afkeuren en niet met de boosheid ervan instemmen.

Die afkeuring is innerlijk, maar het kan bovendien noodzakelijk zijn om ze uiterlijk kenbaar te maken, bijzonder als het erom gaat ergernis te vermijden die zou kunnen ontstaan door het gebruik ervan: hetzij ergernis tegenover de naaste, hetzij het risico dat men zelf de initiële zonde min of meer relativeert – uit gewoonte of belang.

Men moet dan duidelijk tonen dat men niet instemt met de zonde waarvan men profijt heeft: daarom zal men erover moeten waken dat men alleen om een “proportionele” reden zo handelt.

Dat betekent dat hoe ernstiger en ergerniswekkender de begane zonde is, hoe belangrijker de zaak moet zijn die zou toelaten om er voordeel bij te hebben; evenzo dat hoe dichter de zonde bij haar goede effect staat (d.w.z. hoe meer invloed ze op dat effect heeft), hoe meer een ernstige zaak vereist moet zijn.

In het geval dat ons bezighoudt, moet eraan worden herinnerd dat abortus weliswaar een bijzonder laakbare misdaad is – wat het risico op een zekere ergernis inhoudt –, maar dat hij de fabricatie van vaccins slechts op een onrechtstreekse en zeer verre manier mogelijk maakt. Het bestaan van een redelijk motief om in te stemmen met een vaccinatie valt dus te overwegen: het onvermijdelijke verlies van beroepsactiviteit of sociale verantwoordelijkheden, de nood om bejaarde personen te bezoeken om hen te steunen of niet alleen te laten ...

Kortom, wanneer er een gegronde en proportionele reden voor de mogelijke gevaren bestaat, is het niet immoreel om zich te laten vaccineren met een product dat werd bereid of getest met de hogervermelde cellen.

Besluit

De vaccinatie tegen Covid-19 blijft een netelige en omstreden kwestie. Talloze ingewikkelde theorieën botsen met elkaar en klaar zien in de zaak is niet gemakkelijk. De onbekendheid die eromheen hangt, de druk die wordt uitgeoefend en de politieke inzet maken het alleen maar moeilijker. Temeer daar men niet het zeer reële gegeven kan negeren dat Covid bestaat, en slachtoffers maakt.

Niettemin is het belangrijk om er geen dogmatische of theologische zaak van te maken, aangezien deze daad individueel is, en tot de persoonlijke voorzichtigheid behoort. Eenieder moet aan zijn wijsheid worden overgelaten en de naastenliefde moet de wet zijn die de omgang met deze zaak regelt zoals met elke andere.

Laat eenieder zich erop toeleggen zijn oordeel te verlichten door de hulp die hij zich kan verschaffen, allereerst in de bovennatuurlijke orde, door het gebed en de toevlucht tot de Heilige Geest.

Dat zal hem toelaten de eigen verantwoordelijkheden voor God op te nemen en zo in alle vrijheid te beslissen.

Laat de naaste het respect voor de keuze van de ander ter harte nemen en een andere keuze dan de zijne gedogen, of ze nu voor of tegen vaccinatie is.

E.H. Sélégny +