Synode over synodaliteit: ‘Instrumentum laboris’ (2/3)

Bron: District België - Nederland

Deel 2/3: Wat is "het gesprek in de Geest", de dialoogmethode die de synodale Kerk aanbeveelt?

De manier waarop het IL[1] de verkregen resultaten weergeeft, komt voort uit de immanentie, waarbij niet het objectieve resultaat telt, maar wat mensen denken of voelen tijdens een gesprek of uitwisseling over een bepaald onderwerp. Het samenvoegen van deze "ervaring" heeft niet geleid tot een definitie, maar tot een beschrijving – een begrip – van wat een synodale Kerk is.

Het IL stelt, opnieuw vanuit het oogpunt van de methode voor, deze methode te systematiseren onder de titel: "Een werkwijze voor de synodale Kerk: het gesprek in de Geest". Het is noodzakelijk om deze methode en vooral haar theologische vooronderstellingen[2] te onderzoeken.

Een methode ontdekt door het synodale proces

"Gedurende de hele eerste fase van de synode werd in alle continenten de vruchtbaarheid van de methode die hier 'gesprek in de Geest' genoemd wordt – in sommige documenten wordt ze 'geestelijk gesprek' of 'synodale methode' genoemd – en die tijdens de eerste fase werd aangenomen, opgemerkt en erkend" (nr. 32).

De tekst probeert de draagwijdte van deze methode uit te leggen: "de term 'gesprek' duidt niet op een eenvoudige uitwisseling van ideeën, maar op die dynamiek waarin het gesproken en beluisterde woord een vertrouwdheid opwekken die de deelnemers in staat stelt vertrouwd met elkaar te worden. De verduidelijking 'in de Geest' wijst de echte hoofdpersoon aan (nr. 33)".

"Het gesprek tussen broeders en zusters in het geloof opent de ruimte voor 'een gemeenschappelijk luisteren' naar de Geest" (Ibid.) Zo kan het gesprek tussen de gelovigen, zoals in een concilie – waarvoor de Heilige Geest door Christus beloofd is – leiden tot het ontvangen van een bijzondere verlichting.

Het document gaat verder: "In de plaatselijke Kerken die het in de eerste fase gebruikten, werd het gesprek in de Geest 'ontdekt' als dit klimaat van luisteren en vertrouwen dat het mogelijk maakte levenservaringen te delen en als deze ruimte voor onderscheiding in de synodale Kerk" (nr. 34). De gemeenschap kan zo een nieuwe openbaring ontvangen en onderscheiden, of de Openbaring tenminste op een nieuwe manier interpreteren.

"In de slotdocumenten van de continentale Vergaderingen wordt deze praktijk beschreven als een moment van Pinksteren, een gelegenheid om het Kerk-zijn te ervaren en om van het luisteren naar broeders en zusters in Christus over te gaan naar het luisteren naar de Geest (Ibid.)." De term Pinksteren bevestigt het vermogen van de gemeenschap om te ontvangen.

Het doel van deze methode wordt vervolgens uitgelegd

"Concreet kan het gesprek in de Geest omschreven worden als een gezamenlijk gebed met het oog op een gemeenschappelijke onderscheiding, waarop de deelnemers zich voorbereiden door persoonlijke reflectie en meditatie (nr. 37). Het doel is dus om te onderscheiden, maar wat onderscheiden en hoe? Dit wordt verduidelijkt in de drie fasen van deze methode.

"In de eerste fase neemt iedereen het woord vanuit zijn of haar persoonlijke ervaring, die hij of zij in gebed heeft doorgenomen tijdens de voorbereiding. De anderen luisteren in stilte zonder in debat of discussie te gaan, in de wetenschap dat iedereen een waardevolle bijdrage levert (Ibid.)".

Tijdens de tweede fase "neemt elk lid van de groep het woord: niet om te reageren op wat men gehoord heeft en in de tegenaanval te gaan, door zijn of haar eigen standpunt te herhalen, maar om uit te drukken wat hem of haar heel erg heeft geraakt en wat hem of haar het meest aanspreekt (Ibid.)".

Tot slot bestaat de derde fase uit "het identificeren van de belangrijkste punten die naar voren zijn gekomen en het bereiken van een consensus over de vruchten van het gezamenlijk werk (...) waarin men zich vertegenwoordigd kan voelen (...) Men moet doorzicht hebben, door aandacht te besteden aan marginale en profetische stemmen en door het belang van punten waarover men van mening verschilt niet te verwaarlozen (nr. 39)".

De methode lijkt cruciaal in de ogen van de redacteurs. Bijvoorbeeld: "Gezien het belang van het gesprek in de Geest om de ervaringen van de synodale Kerk te animeren, wordt de vorming in deze methode, en in het bijzonder de uitdaging om mensen te hebben die in staat zijn om gemeenschappen in deze praktijk te begeleiden, als een prioriteit gezien op alle niveaus van het kerkelijk leven (nr. 42)."

De diepliggende theologische reden voor de methode

Wat de noodzaak aan deze methode verklaart, is in de eerste plaats het diepgewortelde verlangen om inclusief te zijn: "een synodale Kerk is een open en gastvrije Kerk. Ze is er voor iedereen. Deze beweging van de Geest overschrijdt alle grenzen om iedereen mee te trekken in haar dynamiek (nr. 26). " Iedereen moet alles goed begrijpen. Iedereen kan deelnemen en er moet naar iedereen geluisterd worden.

Dit is bijzonder belangrijk voor de oecumenische dimensie van de Kerk, zoals dat verder wordt uitgelegd: "in het ene doopsel nemen alle christenen deel aan de sensus fidei of bovennatuurlijke betekenis van het geloof (cfr. Lumen Gentium 12), daarom moet in een synodale Kerk aandachtig naar iedereen geluisterd worden (B 1.4 a)".

Deze bewering is fundamenteel en grondig fout. Deze dwaling over de sensus fidei ligt aan de basis van het idee van de synodale Kerk en is de bron van haar zwakheid en zelfs zinloosheid. Ten eerste is het totaal vreemd aan de Schrift en aan de Traditie om te zeggen dat de sensus fidei zich buiten het rechtsgebied van de Kerk uitstrekt – met andere woorden, tot andere niet-katholieke christenen.

De diepliggende reden is dat deze sensus fidei, die vertaald kan worden als "geloofszin" of "geloofsinstinct", direct afhankelijk is van het leergezag van de Kerk, en daarom niet gevonden kan worden bij degenen die daar niet aan onderworpen zijn, en nog minder bij ketters...

Een andere reden is dat, in tegenstelling tot wat verondersteld wordt – en soms bevestigd wordt – in het document, het geloof van de gelovigen op geen enkele manier een bron van het leergezag is, noch een bron van theologische argumentatie: het is eerst en vooral de leer van Christus die zij ontvangen door de Kerk, waaruit zij alles putten wat zij zijn. Het is het geloof van de gelovige die deze leer ontvangen heeft.

De hele Kerk en het synodale proces lijken te zijn opgehangen aan het verschijnen van een "nieuwigheid" in de Kerk door de sensus fidei, weliswaar hernomen en "onderscheiden" door de hiërarchie, maar toch een nieuwigheid. Het is een vervorming van de sensus fidei ten gevolge van het Tweede Vaticaans Concilie, net zoals de verheffing van het gemeenschappelijk priesterschap van de gelovigen ten nadele van het gewijde priesterschap.

Overdreven gesteld is dit een implementatie van de moderne democratie binnen het instituut van de Kerk: na een "volksraadpleging" en reacties via verschillende kanalen, moet de nieuwigheid die uit het Volk van God voortkomt, onderscheiden worden, en zelfs tot theorie of dogma gemaakt worden om de Kerk te "hervormen".

Deze ernstige dwaling kan alleen maar tot een dood spoor leiden: als het aldus geraadpleegde en verheven volk elementen voorstelt die in strijd zijn met het Geloof of ervan afwijken, wat zal de bisschop dan doen? Als hij weigert, zal de teleurstelling – en de eisen – evenredig zijn met het gevoel van frustratie dat wordt ervaren. Als hij aanvaardt, introduceert hij incoherentie in het hart van het Geloof... wat ook ketterij genoemd kan worden.

Wordt vervolgd...

Bron: Heilige Stoel - FSSPX.Actualités

Illustratie : © synod.va

 

[1] het Instrumentum laboris (IL): het werkinstrument

[2] denkbeeld of voorlopige aanname die men vooraf als mogelijk of vaststaand aanneemt als grondslag van een redenering (Bron:Wikiwoordenboek)