De Traditie bewaren en doorgeven

MEN KAN NIET TEGELIJK HET ZIELENHEIL DOOR DE TRADITIE EN EEN NIEUWE KERK ZONDER TRADITIE WILLEN.

Integrale transcriptie van de lezing gegeven door Don. Davide Pagliarani, Algemeen-Overste van de Priesterbroederschap St.-Pius X, aan het einde van het XVIe theologiecongres van de Courrier de Rome, in samenwerking met DICI, op 15 januari 2022 in Parijs.

Het is zeker dat we ons op een scharniermoment bevinden, een moment dat zowel triest als logisch is. We zijn op een punt aanbeland dat te voorzien was. Het is waar dat de Broederschap Sint-Pius X niet rechtstreeks wordt geraakt door het motu proprio Traditionis custodes om de redenen die u wel bekend zijn. Maar het is een feit dat, wegens de nieuwe situatie die is ontstaan, het standpunt van de Broederschap St-Pius X zich vandaag méér dan ooit als het enige levensvatbare, het enige houdbare aandient.

Ik ben niet de meest aangewezen persoon om dat te beweren, maar er zijn objectieve feiten die op dat vlak voor zich spreken.

Waarom? Omdat de instituten van Ecclesia Dei, die rechtstreeks door dit motu proprio worden geraakt, niet de Broederschap St-Pius X zijn, dat is waar; maar zij bestaan wel, omdat de Broederschap St-Pius X bestaat. Hun oorsprong is, algemeen beschouwd, op een of andere manier verbonden met de geschiedenis van de Broederschap; zij hangen er op zijn minst onrechtstreeks van af. En vandaag onderstreept die nieuwe situatie des te meer dat de Broederschap en haar missie een belangrijke rol vervullen. En ook, onvermijdelijk, dat de integrale traditie noodzakelijk is.

De traditie vormt een geheel, omdat het geloof een geheel is. Men is nu meer dan ooit van oordeel dat het noodzakelijk is om dit geloof vrijelijk te belijden. De ware vrijheid van de kinderen Gods is in de eerste plaats de vrijheid om het geloof te [kunnen] belijden.

De tegenkanting van Paus Franciscus

Ik weid hier even uit. We gaan onvermijdelijk spreken over de instituten van Ecclesia Dei, en ik houd eraan te verduidelijken dat ik op persoonlijk vlak niets heb tegen hen die tot die instituten behoren: noch de gelovigen, noch de leden. We staan volledig buiten het perspectief van de persoonlijke tegenkanting. Op menselijk vlak zijn er overal sympathieke en onuitstaanbare lieden. Dat geldt voor de mensheid als geheel en dat geldt ook voor ons op een of andere manier. Ik houd eraan die voorwaarde te stellen, omdat ze mij toelaat iets vrijer in mijn uiteenzetting te zijn.

Het probleem is niet dat Broederschap Sint-Pius X “de instituten van Ecclesia Dei zou kunnen aanvallen”. Op dit ogenblik is het Paus Franciscus zelf die de Ecclesia Dei-instituten moe lijkt te zijn, en meer in het algemeen alle priesters die aan de Tridentijnse ritus gehecht zijn. En juist dat biedt ons de gelegenheid om even terug te gaan in de tijd en om terug te komen op het begin van Ecclesia Dei. Deze tekst van 2 juli 1988[1] bevat de veroordeling van de Broederschap St-Pius X, de veroordeling van Mgr. Lefebvre, en hij reikt de hand aan de instituten van Ecclesia Dei.

Zelfs al is hij welbekend, het is toch de moeite waard er enkele passages uit voor te lezen om hem in het licht van de recente gebeurtenissen te becommentariëren.

Het motu proprio Ecclesia Dei adflicta

Eerst en vooral de theologische reden waarom Mgr. Lefebvre en de Broederschap werden veroordeeld:

“De wortel van deze schismatieke daad is een onvolledige en tegenstrijdige kennis van de traditie. Onvolledig omdat zij onvoldoende rekening houdt met het levende karakter van de traditie, ‘die – zoals het Tweede Vaticaans Concilie duidelijk heeft onderwezen – zijn oorsprong heeft bij de apostelen, voort gaat in de Kerk onder bijstand van de Heilige Geest: Want het inzicht zowel in de overgeleverde werkelijkheden als in de overgeleverde woorden groeit, door de beschouwing en de studie van de gelovigen die alles in hun hart bewaren, door het innerlijk begrip van de geestelijke dingen die zij ervaren, door de verkondiging van hen die met de opvolging van het bisschopsambt de betrouwbare geestesgave van de waarheid ontvangen hebben’.

Bovendien heeft het contradictionele begrip van de traditie in zich, dat het zich verzet tegen het universele Magisterium van de Kerk, waarvan de bisschop van Rome de houder is en het corpus van de bisschoppen. Men kan niet trouw blijven aan de traditie en tegelijk de kerkelijke band breken met diegene, waaraan Christus zelf in de persoon van de apostel Petrus het ministerie van de eenheid in zijn Kerk heeft toevertrouwd”.[2]

Dát is heel het probleem.

Die daad van Mgr. Lefebvre in 1988 – zoals heel de geschiedenis van de Priesterbroederschap St-Pius X – is een daad van trouw aan de Kerk; het is een daad van trouw aan de paus, aan de hiërarchie, aan de zielen. Los van wat de Romeinse overheid al dan niet mag zeggen en al dan niet mag denken.

Welnu, waar brengt het begrip levende Traditie ons? Men kon het moeilijk voorzien in 1988. Maar het brengt ons bij Amoris lætitia, de cultus van de Aarde en de Pachamama. En er zijn andere gevolgen die we nog niet kennen, omdat u met dat evoluerende Traditie-begrip, die dynamische opvatting ervan, om het even welke uitkomst kunt krijgen. We zijn in een andere dimensie; we zijn afgesneden van die Traditie die geworteld is in de Apostelen en in de Openbaring, en die zelf een bron van Openbaring is.

Een beetje verder in dezelfde tekst reikt Paus Johannes Paulus II de hand aan hen die de “Ecclesia Dei” zouden worden:

“In de tegenwoordige omstandigheden wens ik bovendien een dringend appel te doen, dat tegelijkertijd plechtig en bewogen is en vaderlijk en broederlijk, aan allen die tot nu op verschillende manieren verbonden zijn geweest met de beweging van aartsbisschop Lefebvre, opdat zij het als een zware plicht rekenen, om verenigd te blijven met de Vicarius Christi in de eenheid van [de] Katholieke Kerk en opdat zij niet verder gaan om deze beweging te steunen op welke manier dan ook. Niemand mag ontkennen dat de formele aanhanging van het schisma een zware belediging voor God vormt en een excommunicatie meebrengt zoals vastgesteld is door het recht van de Kerk.

Aan al deze katholieke gelovigen die zich verbonden voelen met bepaalde eerdere liturgische en disciplinaire vormen van de Latijnse traditie, wil ik ook mijn wil tonen – en ik vraag ook dat de bisschoppen zich associëren met deze wil en alle anderen die in de Kerk het pastoraal ministerie uitoefenen – om de kerkelijke communio te vergemakkelijken door de noodzakelijke middelen beschikbaar te stellen om zo hun rechtvaardige aspiraties te respecteren en te garanderen”.[3]

U ziet hier het probleem: de eenheid komt tot stand in het geloof. En de eenheid kan niet tot stand komen in een indult: een privilege dat voor de enen één ding beoogt, en voor de anderen het tegendeel. Voor de enen, de priesters en de gelovigen die de Tridentijnse Mis willen behouden, is het een middel om de Traditie te bewaren, maar voor de Romeinse overheid – die het nu openlijk toegeeft – is het een middel om hen geleidelijk aan en helemaal in de “conciliaire Kerk” te krijgen, in die gedachtegang die de Kerk van vandaag eigen is. Dat alles werd vastgesteld, beloofd in het licht van het protocol getekend op 5 mei 1988[4] door kardinaal Ratzinger en Mgr. Lefebvre. Laten we terugkomen op de wijsheid van Mgr. Lefebvre.

Dat protocol dat Mgr. Lefebvre heeft getekend, en dat hij enkele uren heeft bewaard, laten we zeggen. Na de nacht in gebed te hebben doorgebracht heeft hij door het gebed en de eenzaamheid begrepen wat God van hem verwachtte. Degene die zo een belangrijke beslissing moest nemen ten aanzien van de geschiedenis, de Kerk en de zielen heeft in eenzaamheid, na enkele uren tijd, begrepen wat zelfs de “Ecclesia Dei” nu, na dertig jaar, nog altijd niet begrijpen.

“Het experiment Benedictus XVI”

Eén woord is belangrijk, en zelfs al is dat deze ochtend reeds ter sprake gekomen, het is belangrijk terug te komen op wat ik – vereenvoudigend – “het experiment Benedictus XVI” noem: Summorum Pontificum[5], dat in het licht van de “hermeneutiek der continuïteit” moet worden begrepen, die hoofdspil van Benedictus’ pontificaat.

Er werd toen een veel ruimer recht aan de Tridentijnse Mis toegekend. Dat heeft het een zeker aantal priesters mogelijk gemaakt om ze te ontdekken, en door ze te celebreren – men moet het toegeven – zijn veel priesters hun priesterschap beginnen te bevragen en het Concilie te bevragen, de nieuwe Mis. Het is juist dat proces dat het Vaticaan bang heeft gemaakt. Maar het perspectief van dit motu proprio, dat altijd wankel is gebleven, berustte op een dwaling: twee vormen van dezelfde ritus en vooral, zou ik willen toevoegen, de illusie om iets in de huidige crisis te verbeteren zonder de oorzaken van de crisis in vraag te stellen. Dat was de dwaling van Benedictus XVI, de limiet van diens motu proprio: het kon niet werken. Het kon een tijdje werken, maar vroeg of laat moest het uitlopen op hetgeen waarop het is uitgelopen.

Men kan geen fouten rechtzetten zonder ze als zodanig te erkennen, en ze te verwerpen. Dat is van kapitaal belang. De hermeneutiek der continuïteit heeft geprobeerd die vraagstukken te “overstijgen”, te omzeilen. De Kerk dient hier een les voor de toekomst uit te trekken.

Hoeveel keren stellen ook wij ons de vraag: wanneer zal het Concilie worden gecorrigeerd? Moet het Concilie worden verworpen? Kunnen we het vergeten? Kan al het goede van het Concilie worden gered? Omdat het Concilie niet alleen fouten bevat … Daar moet men realistisch in zijn. Het is waar dat het Concilie niet alleen fouten bevat, dat is metafysisch onmogelijk. De dwaling is altijd vermengd met de waarheid. Maar laten we eerlijk én realistisch wezen. Wat het Concilie heeft gemaakt tot wat het is, de ruggengraat van het Concilie, het werkelijke Concilie, dat is het Concilie van de nieuwe Mis, het Concilie van het oecumenisme, het Concilie van de menselijke waardigheid, het Concilie van de godsdienstvrijheid. Het zijn die bestanddelen, die dwalingen die de Kerk hebben veranderd. Het ware Concilie dat de Kerk in beroering heeft gebracht is dat daar!

Al de rest in de conciliaire documenten – ik vereenvoudig een beetje –, alle citaten van de Kerkvaders, de citaten van vorige concilies zijn veeleer een omlijsting van – en naast – al die bestanddelen die de kernbestanddelen zijn. Men moet eerlijk zijn, dat werkelijke Concilie, dat moet worden verworpen. De Kerk kan niet heropleven als dat niet wordt verworpen. We kennen het experiment van Benedictus XVI, dat kan niet slagen: de waarheid naast de dwaling zetten, de twee Missen naast elkaar zetten opdat de ene de andere zou kunnen “bevruchten”, de “hervorming van de hervorming in continuïteit” … Dat is een illusie.

Men weet het. Men kent die principes in theorie, als speculatie, maar men heeft daarmee nu ook een concreet en uiterst nuttig bewijs voor de toekomst.

De dwaling en de waarheid kunnen niet samen optrekken

De pauselijke commissie Ecclesia Dei, belast met het toezicht op en de leiding over de Ecclesia Dei-instituten, werd exact drie jaar geleden, in januari 2019, opgeheven. Ik citeer u een stuk uit de brief van de paus waarin die beslissing werd meegedeeld:

“Gezien dat heden de omstandigheden die de heilige Paus Johannes Paulus II aanleiding gaven tot de oprichting van de Pauselijke Commissie ‘Ecclesia Dei’;

erop wijzend dat de instituten en de religieuze gemeenschappen die gewoonlijk in buitengewone vorm vieren, vandaag hun eigen stabiliteit van aantallen en leven hebben gevonden”[6]

Met andere woorden, de Ecclesia Dei-instituten zijn voldoende gere-integreerd en het is daarom dat de Commissie die werd geacht ze te beschermen wordt opgeheven.

Mgr. Arthur Roche[7], de prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, wordt dikwijls geciteerd, want nooit eerder heeft een officiële gezagsdrager zich zo helder en zo duidelijk uitgedrukt. In zijn antwoord aan kardinaal Vincent Nichols[8], de aartsbisschop van Westminster (Engeland), schreef Mgr. Roche:

“De verkeerde interpretatie en de promotie van het gebruik van deze [traditionele liturgische] teksten, na in wezen beperkte toegevingen door vorige pausen, werd gebruikt ter aanmoediging van een liturgie die van de conciliehervorming afwijkt (en eigenlijk werd afgeschaft door Paus Paulus VI) en van een kerkleer die geen deel uitmaakt van het Magisterium van de Kerk. […] Het is duidelijk dat het hoofdcommentaar van de nieuwe wet betreffende de mogelijkheid om – bij wijze van uitzonderlijke toegeving, en niet bij wijze van bevordering – het gebruik van de vroegere liturgische teksten toe te staan bestaat uit de brief van paus Franciscus aan de bisschoppen. Het spreekt eveneens voor zich dat die uitzonderlijke toegevingen slechts moeten worden gedaan aan hen die de geldigheid en de rechtmatigheid van de liturgische hervorming van het Tweede Vaticaans Concilie en het magisterium van de pausen aanvaarden. Heel de inhoud van de nieuwe wet is gericht op de terugkeer naar en de stabilisering van de liturgie zoals deze door het Tweede Vaticaans Concilie is gedecreteerd”. – Dat is voldoende duidelijk.

Laten we even teruggaan in de tijd. Ik herinner mij dat in 2016 de bisschop die door Rome ermee was belast om de onderhandelingen met de Broederschap St-Pius X te voeren had gezegd: “Ik zie niet in waarom jullie het Concilie zou moeten worden opgelegd. Uiteindelijk vraagt men de gelovigen die naar de Mis in de parochie gaan ook niet of ze het Concilie aanvaarden. Waarom zou het jullie dan wel moeten worden opgelegd?” Dat is helemaal het omgekeerde van wat Mgr. Roche nu beweert. En inderdaad, tijdens een onderhandeling gebeurt het dat men dingen kan horen die niet volledig overeenkomen met de werkelijkheid, of in elk geval beloften die niet kunnen worden nagekomen.

Wat is de kern van alles wat vandaag is gezegd, alles wat vandaag is onderstreept? Wat is het hoofdinzicht van Traditionis custodes? Alles kan in één beginsel worden samengevat: de Tridentijnse Mis mag niet meer worden gecelebreerd als uitdrukking van de ware Kerk, het ware geloof. En wij kunnen eraan toevoegen: de celebratie ervan mag worden toegestaan op voorwaarde dat ze niet wordt gecelebreerd als wat ze in werkelijkheid is. Ziet de paradox, dat is heel het probleem.

Men keert terug naar de toestand van in 1988 voor de Ecclesia Dei-instituten, men kan zeggen dat ze vandaag voor deze keuze staan; nog meer dan vroeger is het een dwingende keuze tussen twee opties:

- of men behoudt de onvoorwaardelijke vrijheid om het geloof integraal te belijden en neemt de gepaste middelen ter hand, terwijl het beheer van de gevolgen aan de Voorzienigheid wordt overgelaten; dat is de keuze die door Broederschap St-Pius X met Mgr. Lefebvre is gemaakt;

- of men onderwerpt die mogelijkheid [om de Tridentijnse Mis te celebreren] aan de wil van een gezag dat in de andere richting gaat. En dat het ook zegt en beaamt.

Die laatste keuze leidt nergens naar. Het is onmogelijk om voorop te gaan zonder de eenheid van wil. U kunt niet twee entiteiten samenvoegen als ze twee tegenovergestelde richtingen willen uitgaan. Vroeg of laat belandt u in de huidige crisistoestand. Men verleent een privilege, men verleent een indult, en schept zo een bijzondere, wankele toestand; en men verwacht dat die een generatie zal duren bijvoorbeeld – deze afgelopen 30 jaar. Maar wat is toegekend heeft voor de enen een betekenis en beoogt een bijzonder doel, terwijl het voor de anderen het tegenovergestelde doel beoogt. Men kan niet tegelijk het zielenheil door de Traditie en een nieuwe Kerk zonder Traditie willen.

De geschiedenis is leermeesteres van het leven

De geschiedenis is de leermeesteres van het leven, van de praktische wijsheid, en de Ecclesia Dei-instituten staan vandaag voor die keuze. Ze hebben evenwel een voordeel, namelijk de terugblik die Mgr. Lefebvre destijds niet had. Vijftig jaar later hebben de mensen van goede wil bijkomende elementen om te oordelen over wat in de Kerk gebeurt, om zelfs op lange termijn te oordelen over wat de gevolgen van de gekozen uitgangspunten zijn.

Hier moeten we dus wel een woord wijden aan die keuze, aan die beslissing die Mgr. Lefebvre meer dan dertig geleden, in 1988, heeft genomen op het meest cruciale ogenblik in de geschiedenis van de Broederschap St-Pius X.

Het lukt menselijk gesproken – met de ervaring, de levenswijsheid, de cultuur, de mensenkennis – niet, het is onmogelijk om de wijsheid te verklaren van de beslissing die hij in 1988 heeft genomen. Dat volstaat niet. Het is een onmiskenbaar teken van heiligheid, dat vermogen om door de Heilige Geest te worden bewogen, om de zaken helder te zien, terwijl veel andere interpretaties nog denkbaar waren geweest, in overweging hadden kunnen worden genomen.

De moed te hebben om een dergelijke beslissing te nemen, beslissing die de Broederschap, zijn persoon en in zekere zin de Kerk – de Traditie in de Kerk – voor altijd zou bepalen; die beslissing te hebben genomen, alleen voor God in gebed, beslissing waarvan men dertig jaar later de toepasselijkheid, de juistheid en de diepzinnigheid kan vaststellen! Dat alles kan niet worden verklaard als men geen toevlucht neemt tot die gave van de Heilige Geest, die de gave van raad is, waardoor een ziel gehoorzaam is in de mate dat ze heilig is, in de mate dat ze zuiver is. Daarom geeft de geschiedenis, meesteres van het leven, ons het antwoord.

Steunen op wat het geloof vereist

Keren we terug naar de Ecclesia Dei-instituten. Na het verstrijken van één generatie hebben ze, zoals we hebben gezegd, meer dan voldoende bedenktijd [gehad] en staan ze vandaag voor die keuze, die niet die is tussen Summorum Pontificum en Traditionis Custodes. Men moet uit die bedrieglijke logica stappen. Voortaan is duidelijk geworden dat er een onderliggende continuïteit is tussen die verschillende maatregelen; zelfs al zijn ze materieel gezien heel verschillend, ze hebben een gemeenschappelijke grond. De keuze is niet tussen Summorum Pontificum en Traditionis Custodes, tussen een indult A en indult B of een privilege C. Men moet uit dat perspectief stappen.

De keuze is tussen de verklaring van 1974[9] – verklaring van gehechtheid en van onvoorwaardelijke en vrije trouw aan het eeuwige Rome –, en die concessie van een bijzonder indult die we reeds kennen, en waarvan alle gevolgen kennen. Hier lopen de Ecclesia Dei-instituten het risico om voorgoed vast te lopen. Men moet niet steunen op verworven rechten, men moet steunen op wat het geloof vereist.

Waarom? U kunt een bijzonder recht, een privilege[10] hebben, u kunt een “charisma” in uw congregatie hebben; maar Rome kan de bepalingen veranderen en, meer nog, Rome kan congregaties opheffen: het heeft de Jezuïeten opgeheven, het heeft de Broederschap Sint-Pius X opgeheven, het kan probleemloos – ik noem ze niet uit respect – andere congregaties en instituten opheffen. Rome kan het doen. En als men decennialang alleen maar heeft gestreden op grond van bijzondere privileges verbonden met bijzondere congregaties, dan kan dat alles worden opgeheven.

Wat is eeuwig en maakt onze strijd onoverwinnelijk? Dat is het geloof. Verbum Domini manet in æternum (1 Petr. 1, 25).

Het is het geloof dat het noodzakelijke fundament is in de huidige strijd, in de strijd voor de Traditie; en niet een privilege.

Het instrumentele gebruik van de Mis van Sint-Pius V

Er is een ander aspect in Traditionis Custodes dat aandacht verdient. Het gaat om de beschuldiging dat het traditionele missaal op instrumentele wijze zou worden gebruikt: “Jullie gebruiken dat missaal als de vlag van een andere Kerk, een ander geloof dat jullie het ware geloof noemen”. Dat is de beschuldiging die door Paus Franciscus is geuit. Maar wie maakt van dat missaal een instrumenteel gebruik?

Zoals we deze ochtend hebben gezien drukt de Tridentijnse Mis in zichzelf – intrinsiek – een andere opvatting van de Kerk uit, een andere opvatting van het geestelijke leven, een andere opvatting van het priesterschap. Dat is onvermijdelijk. En het is trouwens daarom dat ze diende te worden vervangen door een andere Mis, die kon overeenstemmen met een nieuwe opvatting van de Kerk, het geestelijke leven en het priesterschap. Het gebruik van dat traditionele missaal in de Kerk is dus niet instrumenteel geweest: het was het normale gebruik van de Mis en wekte de katholieke opvatting van het christelijke leven op.

Omgekeerd is het missaal van St-Pius V wel instrumenteel gebruikt door de Romeinse gezagsdragers, die het hebben gebruikt voor hun doeleinden, om behoudsgezinde katholieken te doen aansluiten. Maar men speelt niet met het missaal. Men speelt niet met de sacramenten. Men kan niet zeggen: ja, we hebben jullie dit missaal dertig, veertig jaar lang gegeven om jullie geleidelijk aan te doen overgaan op de heersende stroming in de Kerk … en nu is die aansluitingstijd beëindigd.

Men kan de Mis niet op die manier gebruiken. Ik ging zeggen: het is een homeopathisch gebruik, of eerder een homeopathisch misbruik. Het beginsel van de homeopathie is de kwaal met het beginsel van de kwaal zelf te bestrijden, om in het afweerstelsel een geleidelijke reactie op de te behandelen kwaal uit te lokken. De Romeinse gezagsdragers hebben hetzelfde met het missaal van St-Pius V gedaan, ze erkennen het. Maar daar men speelt men niet mee, men mag de Mis – beschouwd als een probleem – niet gebruiken om dit probleem bij de gelovigen te behandelen. Het is een gebruik dat werkelijk instrumenteel kan worden genoemd, en dat is onaanvaardbaar.

Er is één enkele verlossing

We kunnen reeds besluiten. Hoe de Traditie doorgeven? Hoe ze te behouden? Wat is de rol van de Broederschap St-Pius X?

Menselijk gezien zijn we niet beter dan de anderen. Menselijk gezien verdienen we niet meer dan de anderen. Maar onze kracht, die niet in onze kwaliteiten schuilt, ligt elders. Onze kracht ligt in datgene waaraan we niet kunnen verzaken. Onze kracht is in het geloof, en in de Traditie. Onze kracht is in de Mis, en in de Mis als vlag en standaard van dat geloof en die Traditie.

In zijn motu proprio zegt Paus Franciscus iets waars – als men abstractie maakt van bepaalde inhouden. Het is waar dat de Kerk één enkele Mis heeft. Het is waar dat de Kerk één enkele eredienst heeft. Maar die ene eredienst is niet de nieuwe Mis. Dat is heel het probleem.

Die ene eredienst van de Kerk is (in) de Mis van altijd. Waarom? Omdat er één enkele verlossing is.

Ziet u maar hoe in het Oude Testament alles convergeert naar het kruis, naar Calvarië. De veelheid van de verschillende offers die door de Joden werden gebracht vertegenwoordigt, op een of andere manier, het kruisoffer dat ze in zijn volmaaktheid allemaal samenvat. Heel het leven van Onze Heer streeft zelf naar het kruis, is gericht op het Lijden: het is daarom dat het die buitengewone eenheid heeft. Heel het leven van Onze Heer is – volledig – opgebouwd rond één enkel denkbeeld, als ik het zo mag zeggen: bij het kruis aankomen. En dat kruisoffer is zo volmaakt dat Onze Heer het maar één keer aanbiedt.

Welnu, het leven van de Kerk, zoals het leven van elke ziel in het bijzonder, is niets anders dan het verlengstuk van dat centrale denkbeeld dat alles verenigt. Het leven van de Kerk en van de verloste zielen is een eenheid door het kruis, door de verlossing zelf. Er is maar één enkele Christus, één enkel kruis waardoor wij God kunnen aanbidden en heilig worden. En het is dus noodzakelijk diezelfde eenheid die in de mis is terug te vinden, in de toepassing van de verlossing op het leven van de Kerk en dat van de zielen. Omdat er maar één verlossing is, en zij volmaakt is, is er dus maar één enkele manier waarop die verlossing kan voortleven, waarop ze in de tijd kan worden verwerkelijkt om ze op de zielen toe te passen: er is maar één enkele katholieke mis. Er zijn er geen twee. Dat verlengstuk van onze verlossing is één, omdat het eenvoudigweg de enige en centrale bedoeling doet voortleven die aan de ziel van Onze Heer ontsprong, en heel zijn leven verenigde.

Wat willen wij dan? Wat wil de Broederschap Sint-Pius X? Wij willen het kruis. Wij willen het kruis van Onze Heer. Wij willen dat kruis celebreren en wij willen tot het mysterie van dat kruis behoren. Wij willen ons dat kruis eigen maken. Er zijn geen twee kruisen mogelijk en er zijn geen twee verlossingen of twee missen mogelijk.

Wat is het alternatief voor die enige mogelijke christelijke weg? Het is de nutteloze, frustrerende aanpassing aan de menselijke natuur die in werkelijkheid altijd dezelfde is. Anders gezegd, het moderne denkbeeld dat men zich moet aanpassen aan de veranderlijke menselijke natuur, die altijd iets anders nodig heeft. Waarom? Omdat de bronnen van de zonde altijd dezelfde zijn, en altijd en alleen op dezelfde manier kunnen worden behandeld.

Die leugen – want het is een leugen – dat de moderne mens vandaag anders moet worden aangesproken en anders moet worden behandeld, brengt vruchten van de leugen voort. Zij brengt het uiteenvallen van het kerkelijke leven voort. Zonder die toepassing van de verlossing verliest de Kerk haar beginsel van eenheid.

Het is in die zin dat de Mis werkelijk onze vlag is, onze standaard. En in een strijd is de standaard het laatste wat men opgeeft.

Er is nog een laatste iets waarin de Broederschap moet voorzien. En het is van kapitaal belang. Wij willen die Mis niet alleen voor onszelf, maar wij willen haar ook voor de wereldkerk. Wij willen geen zijaltaar. Wij willen niet het recht om met onze standaard binnen te treden in een amfitheater waar alles geoorloofd is. Neen!

Wij willen die Mis voor onszelf en tegelijkertijd voor heel de wereld. Het is geen privilege dat wij willen. Het is een recht voor ons en voor alle zielen, zonder onderscheid. Het is op die manier dat de Broederschap St-Pius X een werk van de Kerk blijft en gaat blijven. Omdat ze uit is op het welzijn van de Kerk; zij is niet uit op een bijzonder privilege. God zal wel kiezen het ogenblik, de hoedanigheid, de geleidelijkheid, de omstandigheden. Maar als het van ons zou afhangen, dan willen wij de Mis nu, onvoorwaardelijk en voor heel de wereld.

Zonder in een al te menselijk perspectief mee te gaan. Zonder in een onderhandeling mee te gaan die begint als volgt: men geeft ons een kerk, een tijdsschema, het gebruik van de manipel en van de baret, de Goede Week van St-Pius X … Neen! Wij willen niet weer in die logica meegaan.

Wij willen slechts twee dingen: het geloof en de Mis. De leer en het kruis die in de ziel het geestelijke leven en het zedelijke leven voeden. Wij willen het nu, onvoorwaardelijk en voor heel de wereld. En als wij dat perspectief behouden, zal de Broederschap Sint-Pius X altijd en op volmaakte wijze een werk van de Kerk zijn, dat in het hart van de Kerk werkzaam is, en geen ander doel heeft dan in het heil te voorzien van de zielen in de Kerk en voor de Kerk.

Om het eigen karakter van deze lezing te bewaren is ervoor gekozen de gesproken stijl te handhaven.

 

[1] De apostolische brief Ecclesia Dei Adflicta van Paus Johannes-Paulus II in de vorm van een motu proprio gegeven op 2 juli 1988 te Rome.

“Er wordt een commissie ingesteld die als taak krijgt samen te werken met de bisschoppen, met de dicasteries van de Romeinse Curie en met de geïnteresseerde groepen, met het doel de kerkelijke gemeenschap te vergemakkelijken van priesters, seminaristen, communiteiten of persoonlijke religieuzen tot nu toe op een of andere manier verbonden met de broederschap, gesticht door Mgr. Lefebvre en die verenigd wensen te blijven met de opvolger van Petrus in de Katholieke Kerk en daarbij hun spirituele en liturgische tradities willen bewaren in het licht van het protocol, zoals ondertekend op 5 mei j.l. door kardinaal Ratzinger en Mgr. Lefebvre” (Ecclesia Dei adflicta, N°6 a).

[2] https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=280&highlight=.

[3] https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=280&highlight=.

[4] Tussen 15 april en 5 mei 1988 meent Mgr. Lefebvre een goede overeenstemming te hebben bereikt en de stabiliteit en het voortbestaan van zijn werk te hebben verzekerd. Het is daarom dat hij op 4 mei deelneemt aan een ultieme bijeenkomst in Albano, en op 5 mei de verklaring van het protocol van overeenstemming tekent in Rome – op het feest van St-Pius V. Het protocol van overeenstemming dat Mgr. Lefebvre ter ondertekening aanvaardt, voorziet dat het “om praktische en psychologische redenen nuttig lijkt om een lid van de Broederschap tot bisschop te wijden” (n°5, 2). Geen enkele datum wordt voorzien. En op het ogenblik dat het protocol wordt getekend overhandigt kardinaal Ratzinger Mgr. Lefebvre een brief, gedateerd op 28 april 1988, die verwarring en ontgoocheling zal zaaien in het hoofd van de geestelijke.

De dag nadien, op 6 mei, schrijft Mgr. Lefebvre de volgende regels aan kardinaal Ratzinger: “Gisteren heb ik echt voldaan mijn handtekening onder het de voorafgaande dagen uitgewerkte protocol gezet. Maar u hebt zelf kunnen zien dat ik diep teleurgesteld was bij het lezen van de brief die u mij hebt overhandigd, de brief met het antwoord van de H. Vader inzake de bisschopswijding. De bisschopswijding in feite uitstellen tot een onbepaalde latere datum zou betekenen dat ik de datum van de wijding de vierde keer zou moeten veranderen. In mijn vorige brieven is 30 juni duidelijk aangegeven als de uiterste datum. Ik heb u een eerste dossier over de kandidaten overhandigd. Er blijven nog bijna twee maanden voor het opstellen van de machtiging. Gezien de bijzondere omstandigheden van dit voorstel kan de H. Vader de procedure best inkorten, opdat de machtiging ons tegen half juni wordt meegedeeld. Mocht het antwoord negatief zijn, dan zou ik mij in geweten verplicht voelen om tot de wijding over te gaan, daarbij steunend op de toestemming die de H. Stoel heeft gegeven in het protocol voor de wijding van een bisschop die lid is van de Broederschap”. Zie: https://fsspx.news/de/news-events/news/30-jahre-bischofsweihen-%E2%80%9…

[5] De apostolische brief Summorum pontificum van Paus benedictus XVI in de vorm van het moto proprio gegeven te Rome op 7 juli 2007.

[6] https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=7220

[7] Na het ontslag van kardinaal Robert Sarah op 20 februari 2021, om redenen van leeftijd, was de post van prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten vacant. Op 27 mei 2021 werd de toenmalige secretaris van dat dicasterie bevoegd voor de liturgie, Mgr. Arthur Roche, door Paus Franciscus tot nieuwe prefect benoemd. Hij is geboren in 1950 en van Britse nationaliteit, maar werd hoofdzakelijk opgeleid in Spanje alvorens in 1975 tot priester te worden gewijd voor het bisdom Leeds (Liverpool, Engeland). Van 1991 tot 1996 heeft hij in Rome gewoond, als student aan het Gregorianum en geestelijke leidsman aan het Engelse College. In 1996 is hij secretaris-generaal van de bisschoppenconferentie van Engeland en Wales geworden.

[8] In een brief van 28 juli 2021 vraagt kardinaal Vincent Nichols ophelderingen over de toepassing van Traditionis Custodes, in de vorm van zes hoofdvragen. Die brief werd op 5 november 2021 gepubliceerd door de site Gloria.tv, gevolgd door het antwoord van Mgr. Roche hierop in een brief van 4 augustus. De briefwisseling werd op 8 november 2021 door kardinaal Nichols aan Catholic News Agency bevestigd.

[9] Verklaring van Mgr. Lefebvre van 21 november 1974, beginnend met de woorden: “Wij zijn met heel ons hart, met heel onze ziel gehecht aan het katholieke Rome, behoedster van het katholieke geloof en van de tradities die noodzakelijk zijn voor het behoud van dit geloof, aan het eeuwige Rome, meesteres van wijsheid en van waarheid”.

[10] In het Latijn: een lex privata, een private wet.