Vraaggesprek met de Algemeen-Overste van de Priesterbroederschap Sint-Pius X

De laatste beleidslijnen van Franciscus’ pontificaat

Opgetekend door FSSPX.Actualités in Menzingen op 5 mei 2023, feest van de Heilige Pius V


Er wordt gepleit voor een Kerk zonder doctrine, zonder dogma, zonder geloof, die het voortaan kan stellen zonder gezag dat wat dan ook leert. Alles wordt ontbonden in een geest van liefde en dienst, zonder goed te weten wat dat betekent of waartoe het moet leiden.


FSSPX.Actualités: Mijnheer de Algemeen-Overste, Paus Franciscus heeft onlangs de tiende verjaardag van zijn pontificaat gevierd. Wat is volgens u het opvallendste wat de afgelopen jaren is gebeurd?

E.H. Davide Pagliarani: Naast de twee grote leidmotieven, zijnde de barmhartigheid, in de zin van “algemene amnestie”, en de nieuwe moraal gebaseerd op het respect voor de aarde als “Gemeenschappelijk Huis van de mensheid”, is het onmiskenbaar dat de afgelopen jaren worden gekenmerkt door het idee van de synodaliteit. Dat is geen volkomen nieuw1 [1] idee, maar Paus Franciscus heeft er wel de belangrijkste as van zijn pontificaat van gemaakt.

Het is een idee dat zo alomtegenwoordig is dat men het uiteindelijk soms is vergeten, hoewel het toch de kwintessens van een voldragen modernisme is. Vanuit ecclesiologisch standpunt wordt de synodale revolutie geacht haar stempel op de Kerk te drukken en de Kerk ingrijpend te veranderen in haar hiërarchische structuur, haar werking en – vooral – het onderricht van het geloof.

Wat zijn de redenen waarom men uiteindelijk de synodaliteit beu is geworden?

Men heeft dat vraagstuk misschien te veel gezien als een Duits of, de juiste verhoudingen in acht genomen, een Belgisch probleem en men is het grotere plaatje uit het oog verloren. Zeker, de Duitsers spelen een bijzondere rol in het synodale proces, maar het bewuste probleem is een Romeins, en dus een allesomvattend, probleem. Anders gezegd: het gaat de hele Kerk aan.

Hoe zou u het synodale proces omschrijven?

Het proces is eerst en vooral een concrete werkelijkheid, eerder dan een op voorhand omschreven doctrine. Het is een warrige methode, of beter nog een “praxis”, die werd gelanceerd zonder de mogelijke uitkomsten ervan te kennen. Concreet gaat het om het een vastberaden wil om de Kerk ondersteboven te laten werken. De lerende Kerk wordt niet meer beschouwd als de ontvangster van een Openbaring afkomstig van God, waarvan ze de hoedster is, maar als een groep bisschoppen die verbonden is met de Paus, en luistert naar de gelovigen, in het bijzonder de randgroepen, en wel door bijzondere aandacht te besteden aan al wat de zielen die het verst verwijderd zijn, zouden kunnen influisteren. Het is een Kerk waarin de herder schaap wordt en het schaap herder wordt.

De onderliggende gedachte is dat God zich niet openbaart via de traditionele kanalen, zijnde de Heilige Schrift en de Traditie, bewaakt door de hiërarchie, maar via de “ervaring van het Godsvolk”. Het is daarom dat het synodale proces is begonnen met een raadpleging van de gelovigen van de bisdommen over de hele wereld. Op grond van die gegevens zijn er samenvattingen gemaakt op het niveau van de bisschoppenconferenties, wat enkele maanden geleden heeft geleid tot de publicatie van een eerste Romeinse samenvatting.

Wat is het belang van die gedachte dat God zich openbaart en zijn Wil laat kennen door de ervaring van het Godsvolk?

Die gedachte ligt aan de basis van het hele modernistische bouwwerk zelf. Sint-Pius X bouwt zijn hele encycliek Pascendi op als een aanklacht tegen dat valse openbaringsbegrip. Als men, in plaats van te verwijzen naar de Heilige Schrift en de Traditie, het geloof verengt tot een ervaring – eerst van het individu, vervolgens van de gemeenschap wanneer ze wordt gedeeld –, dan stelt men de inhoud van het geloof, en bijgevolg de structuur van de Kerk, bloot aan allerlei mogelijke evoluties. Een ervaring is per definitie gebonden aan een moment, een periode: een werkelijkheid die zich voordoet in de tijd en de geschiedenis, en dus in wezen evoluerend is. Net zoals het leven van elk van ons een beweging inhoudt, en bijgevolg evolueert.


Synodaliteit is de kwintessens van een voldragen modernisme.


Een dergelijk “ervaringsgeloof” is noodzakelijkerwijs voorbestemd om met de gevoeligheden en de noden van de veranderende tijden mee te evolueren en zal zich voortdurend met nieuwe inhouden “voeden” en tegelijk al wat niet meer actueel zou zijn terzijde schuiven. Zo wordt het geloof een veeleer menselijke werkelijkheid die, net zoals de geschiedenis van de mensheid, verbonden is met steeds nieuwe en veranderende spelingen van het lot. Op den duur blijft er niet veel van de eeuwigheid, transcendentie of onveranderlijkheid [van God] meer over. Als er nog wordt gesproken over God en over de Kerk, dan zullen beide werkelijkheden uiteindelijk projecties zijn van wat de ervaring hic et nunc ervan kan maken. De betekenis en het belang van beide termen worden, samen alle andere dogmatische elementen van ons geloof, onvermijdelijk veranderd: ze verdwijnen beetje bij beetje weer in de nevel van wat slechts aards en veranderlijk is. Hun betekenis evolueert met de mensheid en dier ervaring van God. Die gedachte is niet nieuw, maar het synodale proces vormt er een nieuwe loot van door zijn omvang en diepte.

Wat kunt u ons zeggen over die “Romeinse samenvatting” die u hebt vernoemt?

Het gaat om een tekst uit 2022 getiteld “Vergroot de ruimte van uw tent”. Het is een werkdocument voor de reflectie van de bisschoppen tijdens de continentale fase van de synodale weg, namelijk voor de bisschoppen die vergaderen op het niveau van hun respectieve continenten2 [2]. Die samenvatting wordt voorgesteld als de uitdrukking van de sensus fidei der gelovigen en het wordt de bisschoppen aanbevolen haar te lezen als gebed, “met de ogen van een discipel, die er een getuigenis in herkent van de weg van bekering naar een synodale Kerk”3 [3]. Het is dus op basis van die veronderstelde uitdrukking van de geloofszin der gelovigen dat de herders worden geacht hun gevolgtrekkingen te maken en hun eindbeslissingen te nemen.


Men wenst uitdrukkelijk de erkenning van een Kerk die ondersteboven werkt, en waarin de lerende Kerk niets meer te leren heeft.


Welnu, de inhoud van die tekst, en de suggesties die erin staan, zijn een ramp van begin tot einde. Er staat praktisch niets in wat als een uitdrukking van het katholieke geloof kan worden beschouwd: de meeste suggesties pleiten integendeel voor een ontbinding van de Kerk in een volkomen nieuwe werkelijkheid. Men kan desnoods begrijpen dat gelovigen, en zelfs priesters – vooral vandaag – rare dingen kunnen beweren, maar het is volstrekt ondenkbaar dat zulke uitspraken werden behouden in een samenvatting die door het Algemene Secretariaat van de Synode in het Vaticaan is gemaakt.

Zijn er passages van die samenvatting die een diepe indruk op u hebben nagelaten?

Helaas zijn de meeste passages beangstigend, maar er zijn er in het bijzonder twee die mij het hele document goed lijken te verwoorden en, in het bijzonder de wil om, door de Synode, het wezen der Kerk te veranderen. Eerst en vooral wenst men in verband met het gezag uitdrukkelijk de erkenning van een Kerk die ondersteboven werkt, en waarin de lerende Kerk niets meer te leren heeft: “Het is belangrijk een synodaal institutioneel model op te bouwen als een kerkelijk paradigma voor de deconstructie van de piramidale macht die bestuur door een enkel iemand bevoordeelt. De enige legitieme autoriteit in de Kerk moet die van liefde en dienstbaarheid zijn, naar het voorbeeld van de Heer” [Bisschoppenconferentie Argentinië]4 [4].

Hier vraagt een mens zich af of men heeft te maken met een ketterij of simpelweg met een leegte die niet kan worden benoemd. De ketter “gelooft” immers nog in iets en kan, zelfs al is het vervormd, nog een kerkbegrip hebben. Hier heeft men te maken met een kerkbegrip dat niet alleen flou, maar ook – om een modieuze term te gebruiken – “fluïde” is. Anders gezegd: er wordt gepleit voor een Kerk zonder doctrine, zonder dogma, zonder geloof, die het voortaan kan stellen zonder gezag dat wat dan ook leert. Alles wordt ontbonden in een geest van liefde en dienst, zonder goed te weten wat dat betekent – als het al iets betekent – of waartoe het moet leiden.

U hebt een tweede passage vermeld die in het bijzonder uw aandacht heeft getrokken ...

Inderdaad, een tweede passage lijkt me de geest van het tekstgeheel goed samen te vatten en, tezelfdertijd, het gevoel eigen aan die laatste pontificaatsjaren: “De wereld heeft behoefte aan een ‘Kerk die erop uit trekt’, die de scheiding tussen gelovigen en niet-gelovigen verwerpt, die naar de mensheid kijkt en haar meer biedt dan een leer of een strategie: een heilservaring, een gepaste reactie op de schreeuw van de mensheid en de natuur” [BC Portugal]5 [5]. Ik ben ervan overtuigd dat die korte zin een veel diepere betekenis en een veel grotere draagwijdte heeft dan op het eerste gezicht kan lijken.


De Kerk ziet zich verengd tot het verkondigen van een verminderd, vernatuurlijkt “evangelie”, […] aan een mensheid die men niet meer wil bekeren.


De verwerping van het onderscheid tussen gelovigen en niet-gelovigen is zeker knettergek, maar “logisch” in de huidige context: als het geloof geen authentieke bovennatuurlijke werkelijkheid meer is, dan verandert de Kerk zelf, die wordt geacht het [geloof] te bewaren en te verkondigen, in haar bestaansreden en haar zending bij de mensen. Als het geloof immers slechts een ervaring onder andere is, dan is het niet duidelijk waarom zij beter zou zijn noch waarom het algemeen zou moeten worden opgelegd. Anders gezegd: een gevoelservaring kan niet met een absolute waarheid overeenkomen: zij heeft de waarde van een eigen mening, die niet meer de waarheid in de traditionele zin van het woord kan zijn. Dat mondt dan logischerwijze uit in de weigering om tussen gelovigen en niet-gelovigen een onderscheid te maken. Alleen de mensheid, met haar verwachtingen, haar meningen en haar kreten, blijft over, wat als zodanig niets bovennatuurlijks vergt.

De Kerk biedt de mensheid op die manier een lering aan die niet meer overeenstemt met de overdracht van een transcendente Openbaring. Ze ziet zich verengd tot het verkondigen van een verminderd, vernatuurlijkt “evangelie”, een doodgewoon boek ter bezinning en vertroosting, geschikt voor iedereen zonder onderscheid. In dat opzicht valt het te begrijpen hoe de nieuwe ecologistische theologie en moraal van Laudatio si’ worden verkondigd aan een mensheid die men niet meer wil bekeren, en waarin men geen onderscheid meer maakt tussen gelovigen en ongelovigen.

In de media valt de aandacht op die door de Synode wordt besteed aan partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht. Hoe ziet u dat vraagstuk?

Het valt niet te ontkennen dat de wereldwijde druk die op dat vlak wordt uitgeoefend weerklank vindt in het synodale proces. Er wordt van de Kerk verlangd dat ze welwillender en aandachtiger is voor de affectieve noden van die personen, vooral nadat de deuren werden opengezet met de apostolische Exhortatie Amoris lætitia. Het is een van de onderwerpen waarvan het meest wordt verwacht. De indruk die men krijgt als men de gebeurtenissen volgt, is dat enerzijds het gezag van de Kerk herinnert aan het principe dat zulke koppels niet kunnen worden gezegend – dat is wat er bijvoorbeeld is gebeurd met het antwoord van de Dicasterie voor de Geloofsleer van maart 2021. Anderzijds werden zulke koppels bij meerdere gelegenheden gezegend: sommige hebben zich naar de Kerk begeven om een zegening te krijgen na een burgerlijk huwelijk in het gemeente- of stadhuis.

Enkele maanden geleden hebben de Vlaams-Belgische bisschoppen zelfs een officieel ritueel gepubliceerd om die koppels te zegenen, een nieuw initiatief waarop het Vaticaan tot dusver nog niet heeft gereageerd. Volgens de bisschop van Antwerpen zou de Paus zelfs op de hoogte zijn geweest en hebben beslist om te laten begaan. Op dezelfde wijze stellen de Duitsers voor om aanzienlijke en openlijk revolutionaire stappen voorwaarts te zetten op dat vlak. Dat alles lokt onvermijdelijk reacties uit bij een deel van de bisschoppen en de gelovigen, terwijl heel wat onder hen zich ermee tevreden stellen de zaken passief gade te slaan.


De traditionele morele beginselen worden veranderd in vrije keuzemogelijkheden.


Zowel op dit vlak als op andere ontstaan er zo een dialectiek en een verwarring, waardoor uiteraard iedereen uiteindelijk van het gezag verwacht dat het zich uitspreekt … Dat [gezag] heeft voortaan alle vrijheid om af te remmen wat te voorbarig lijkt, maar tegelijkertijd voorop te gaan en zaken toe te staan die, beetje bij beetje, tot de zeden en gewoonten gaan behoren. Soms wordt de traditionele doctrine voor de geest gehaald en zelfs als onveranderlijk omschreven, wat de conservatieven geruststelt. Maar men plaatst de pastorale noden van bijzondere gevallen voorop en past een “wonderbaarlijke” barmhartigheid toe die het onverzoenlijke verzoent. In werkelijkheid worden de traditionele morele beginselen, net zoals het geloof, zo in vrije keuzemogelijkheden veranderd. Dat kenmerkt een manier van gezagsuitoefening die niet meer wordt geleid door transcendente beginselen, maar die gevoelig is voor de verwachtingen van het moment, en vastbesloten is ze in te lossen bij een gelegenheid die zuiver pragmatisch wordt beoordeeld.

Welnu, we moeten beseffen dat dat alles niet ophoudt op een bepaald punt. Die manier van gezagsuitoefening ondergaat hetzelfde mechanisme waardoor ook de moderne democratieën worden beheerst: iets wat vandaag niet kan worden goedgekeurd zal het morgen worden, wanneer de omstandigheden door dezelfde dialectiek, door nieuwe druk en door nieuwe precedenten voldoende rijp zullen zijn en de geesten voldoende voorbereid. Dat is een korte beschrijving van het mechanisme dat door de synodaliteit in gang is gezet; en de verklaring waarom we voor de meest uitgewerkte versie van het modernisme staan.

Onlangs heeft Paus Franciscus er in een rescript aan herinnerd dat elke nieuwe priester die de tridentijnse mis zou willen celebreren de uitdrukkelijke toelating van de Heilige Stoel moet krijgen. Bovendien is de toelating van de Heilige Stoel ook nog eens nodig om een tridentijnse mis in een parochiekerk toe te laten. Hoe beoordeelt u die maatregelen?

Ik denk dat men geen grote deskundige in die materie hoeft te zijn om daarin de openlijke wil te zien om met de tridentijnse mis af te rekenen. Dat rescript van februari 2023 heeft, net zoals de apostolische brief Desiderio desideravi van 2022, tot doel om zowel het gebruik van het traditionele missaal zoveel mogelijk te beperken als iedereen die het zou willen gebruiken af te schrikken. In zulke omstandigheden zie ik moeilijk nog een jonge priester de moed hebben om zich tot de Heilige Stoel te wenden en toelating te vragen om de tridentijnse mis te celebreren. Of men het nu wil of niet, sinds het Motu proprio Traditionis Custodes is die mis zo goed als verboden in de Kerk; zoals kardinaal Roche onlangs nog in herinnering bracht: “de theologie van de Kerk is veranderd6 [6]” met het Concilie [Vaticanum II], en bijgevolg ook de liturgie, aangezien zij de uitdrukking ervan is.

In dat klimaat beleven de leden van de zogeheten Ecclesia-Dei-instellingen een moment van verwachting en ongerustheid. We horen zeggen dat er binnenkort een nieuw pauselijk document over hen zou verschijnen. Wat kunt u daarover zeggen?

Ik heb helemaal geen weet van een dergelijk document, maar ik denk dat een priester zijn priesterschap niet op een volwaardige manier kan beleven als hij aanvaardt dat het zwaard van Damocles voortdurend boven zijn hoofd hangt; bovendien kan hij niet sereen leven als hij onophoudelijk het minste gerucht dient op te vangen. Een priester wordt geacht zijn mis te beleven zonder zich af te vragen of hij morgen nog toelating zal krijgen van zijn oversten. Hij moet ervoor zorgen dat de zielen kunnen deelhebben aan de schatten die hij uitdeelt, zonder voortdurend met de vrees te leven dat hij er zelf van kan worden beroofd, of in de verwachting van een mirakel dat hem bevrijdt uit de hachelijke situatie waarin hij zich bevindt. Ik denk dat de Voorzienigheid dat niet wil.

Daarnaast leven de leden van deze instituten, zoals veel priesters die de tridentijnse ritus wensen op te dragen, in een zodanige vrees dat ze zichzelf tot stilzwijgen veroordelen ten aanzien van de huidige toestand van het kerkelijk leven: want de dag dat ze enkele voorbehouden zouden willen maken tegen wat er vandaag gebeurt, weten ze heel goed dat het zwaard van Damocles zou kunnen vallen. Kardinaal Roche staat klaar om er hen elk moment aan te herinneren. Ik zeg dat in alle naastenliefde: die toestand lokt een permanente tweedeling uit tussen liturgie en doctrine, wat het risico met zich meebrengt dat die priesters in ontgoocheling zullen leven, en blijvend verlamd zullen zijn in de noodzakelijke publieke belijdenis van hun geloof. Daarom gaat de reactie tegen de gekheden van de synodale beweging, in sommige landen, niet langer uit van kringen die gehecht zijn aan het gebruik van het traditionele missaal.

Hoe ziet u de toekomst van de Broederschap Pius X?

Ik zie haar volledig in het verlengde van wat ze tot nu toe is geweest. Ze moet zich bezorgd tonen om de huidige toestand van de Kerk, zonder daarom te veel belang te stellen in geruchten, in wat deze of gene kardinaal vertrouwelijk zou hebben gezegd aan deze of gene seminarist, wat zou kunnen gebeuren, wat ons zou kunnen overkomen … We moeten daarboven leven.


We moeten ons er van bewust zijn dat de traditionele eredienst van de Kerk gepaard gaat met een levenswandel waarvan we niet het recht hebben de morele beginselen te veranderen.


Voor het wel van de Kerk moet de Broederschap de volledige vrijheid om de traditionele liturgie te celebreren bewaren en waarborgen. Tegelijk moet de Broederschap het behoud van de traditionele theologie die met die liturgie gepaard gaat blijven verzekeren. Een katholiek die nog helder van geest is, zou niet mogen verzaken aan die doctrine: de verandering daarvan in de loop van het Concilie is inderdaad – om kardinaal Roche te parafraseren – de inspiratiebron van de nieuwe mis geweest. Wij hebben de plicht om zowel het ene als het andere te behouden, met de volle vrijheid om ons te verzetten tegen dwalingen en tegen hen die dwalingen onderwijzen.

Tegelijk moeten we ons er vandaag méér dan ooit van bewust zijn dat de traditionele eredienst van de Kerk gepaard gaat met een levenswandel waarvan we niet het recht hebben de morele beginselen te veranderen. In het middelpunt van onze godsdienst heeft God het Kruis en het Offer geplant. Niemand kan worden gered zonder het Kruis noch zonder het Offer, door uit naam van een valse liefde en een valse barmhartigheid allerlei verschrikkingen te aanvaarden. Er is slechts één liefde die zuivert, omdat er slechts één ware liefde is: die van het Kruis, die van de Verlossing; die welke Onze Heer ons heeft getoond, die Hij ons meedeelt, en die hij verkoos naastenliefde te noemen. Maar die liefde kan niet bestaan zonder geloof noch zonder hen die het onderwijzen.


[1] De synodale beweging is onmiddellijk na het Concilie begonnen, sinds hetwelk er al honderden bisschoppensynodes hebben plaatsgevonden, de veelvuldige deelname van leken daaraan was een openlijke nieuwigheid.
Paus Franciscus heeft de onderdelen van zijn synodaliteitsbegrip vanaf het begin van zijn pontificaat verduidelijkt. Eerst door zijn interpretatie van sensus fidei en volksvroomheid als bron van openbaring (cf. Evangelii gaudium, n° 119-120). Vervolgens door openlijker het vraagstuk van de synodaliteit aan te snijden in zijn Toespraak voor de 50ste verjaardag van de instelling van de Bisschoppensynode (17 oktober 2015). Op basis daarvan werkte de Internationale Theologische Commissie een tekst uit die dat begrip gestalte gaf, Synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk (2018) – een theorie van het proces dat we vandaag aan het werk zien.
[2] Het gaat dan meer bepaald om zeven continenten, want Noord- en Zuid-Amerika vormen twee verschillende entiteiten; zo ook vormen het Nabije Oosten en Azië twee onderscheiden regio’s.
[3] Vergroot de ruimte van uw tent, nr. 13. [www.rkkerk.nl/wp-content/uploads/2022/11/werkdocument-continentale-fase…]
[4] Ibidem nr. 57.
[5] Ibidem nr. 42.
[6] Vgl. “You know the theology of the Church has changed”, heeft kardinaal Roche betoogd. “Whereas before the priest represented, at a distance, all the people. They were channelled, as it were, through this person who alone was celebrating the Mass. [Whereas today] It is not only the priest who celebrates the liturgy, but also those who are baptised with him. And that is an enormous statement to make” (BBC Radio 4, uitgezonden op 19 maart 2023).

  • 1[1] De synodale beweging is onmiddellijk na het Concilie begonnen, sinds hetwelk er al honderden bisschoppensynodes hebben plaatsgevonden, de veelvuldige deelname van leken daaraan was een openlijke nieuwigheid. Paus Franciscus heeft de onderdelen van zijn synodaliteitsbegrip vanaf het begin van zijn pontificaat verduidelijkt. Eerst door zijn interpretatie van sensus fidei en volksvroomheid als bron van openbaring (cf. Evangelii gaudium, n° 119-120). Vervolgens door openlijker het vraagstuk van de synodaliteit aan te snijden in zijn Toespraak voor de 50ste verjaardag van de instelling van de Bisschoppensynode (17 oktober 2015). Op basis daarvan werkte de Internationale Theologische Commissie een tekst uit die dat begrip gestalte gaf, Synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk (2018) – een theorie van het proces dat we vandaag aan het werk zien.
  • 2[2] Het gaat dan meer bepaald om zeven continenten, want Noord- en Zuid-Amerika vormen twee verschillende entiteiten; zo ook vormen het Nabije Oosten en Azië twee onderscheiden regio’s.
  • 3[3] Vergroot de ruimte van uw tent, nr. 13. [www.rkkerk.nl/wp-content/uploads/2022/11/werkdocument-continentale-fase…]
  • 4[4] Ibidem nr. 57.
  • 5[5] Ibidem nr. 42.
  • 6[6] Vgl. “You know the theology of the Church has changed”, heeft kardinaal Roche betoogd. “Whereas before the priest represented, at a distance, all the people. They were channelled, as it were, through this person who alone was celebrating the Mass. [Whereas today] It is not only the priest who celebrates the liturgy, but also those who are baptised with him. And that is an enormous statement to make” (BBC Radio 4, uitgezonden op 19 maart 2023).